ECLI:NL:GHSHE:2019:2287
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtheid van handtekening en betaling in aannemingsovereenkomst
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een appellant uit België tegen een geïntimeerde, waarbij de echtheid van een handtekening en de betaling in het kader van een aannemingsovereenkomst centraal staan. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in vonnissen van de rechtbank Limburg. De appellant, vertegenwoordigd door mr. C.C.C.A.M. Kuijken, stelt dat er geen vaste aanneemsom van € 20.000 is overeengekomen en dat dit bedrag niet is betaald. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.H.G. Kerckhoffs, heeft hiertegenover een getuigenverklaring afgelegd die door het hof als ongeloofwaardig wordt bestempeld. Het hof heeft een deskundige ingeschakeld om de echtheid van de handtekening op een kwitantie te onderzoeken. De deskundige concludeert dat de handtekening niet door de appellant is geplaatst, wat de geloofwaardigheid van de stellingen van de geïntimeerde ondermijnt. Het hof oordeelt dat de werkzaamheden die door de vennootschap zijn uitgevoerd in regie zijn verricht en dat de appellant bewijs moet leveren van de door hem gestelde vordering van € 50.164,66. Het hof laat de appellant toe om bewijs te leveren en houdt verdere beslissingen aan, terwijl het partijen aanmoedigt om een onderlinge regeling te overwegen.