Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5798368 CV EXPL 17-1346)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- ontbinding van de huurovereenkomst tussen [appellante] en WonenBreburg, ook ten aanzien van [appellant] als medehuurder, met ingang van 24 augustus 2017;
- veroordeling van [appellanten] om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen;
- veroordeling van [appellante] tot betaling van € 4.928,09 aan achterstallige huur van mei 2014 tot en met maart 2015, met wettelijke rente;
- hoofdelijke veroordeling van [appellanten] tot betaling van € 525,84 aan huur voor de maanden juli en augustus 2017, voor zover niet voldaan, van dat bedrag per maand nadien en van de proceskosten.
terme de grâce(r.o. 3.9), het onvoorwaardelijk uitspreken van de ontbinding (r,.o. 3.11) en de proceskostenveroordeling (r.o. 3.14).
ex nuncplaats te vinden, aldus [appellanten] .
terme de grâceof een voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst hebben het betalingsgedrag van [appellanten] en de overige omstandigheden geen aanleiding gegeven. Hun tekortkoming rechtvaardigt een onmiddellijke en onvoorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De laatste kans-overeenkomst die op 12 september 2017 is gesloten biedt [appellanten] de mogelijkheid het gebruik van de woning voort te zetten. Daarmee hebben zij het - alsnog - in eigen hand om de consequenties van hun tekortkoming beperkt te houden.