Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 17 oktober 2017;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 januari 2018;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 14 mei 2018;
- de memorie na enquête van [appellanten c.s.] met drie producties (genummerd 9 tot en met 11);
- de antwoordmemorie na enquête van [geintimeerden c.s.] met negen producties (genummerd 24 tot en met 32);
- het pleidooi van 5 juni 2019, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de door mr. Andriessen op 22 mei 2019 toegezonden vier producties (genummerd 33 tot en met 36), die [geintimeerden c.s.] bij het pleidooi in het geding hebben gebracht;
- de door mr. Nieland op 23 mei 2019 toegezonden drie producties (genummerd 1 tot en met 3), die [appellanten c.s.] bij het pleidooi in het geding hebben gebracht.
9.De verdere beoordeling
- I. te bewijzen dat tussen partijen overeengekomen is dat [geintimeerden c.s.] [appellanten c.s.] zouden compenseren voor de door hen ten behoeve van de verbouwing gemaakte kosten, en wel zodanig dat indien het niet tot een koop van de onroerende zaak door [appellanten c.s.] zou komen, [geintimeerden c.s.] de door [appellanten c.s.] gemaakte kosten van de verbouwing aan hen zouden vergoeden;
- II. te bewijzen dat tussen partijen is overeengekomen dat [geintimeerden c.s.] gelet op de zojuist onder I genoemde afspraak geen beroep zouden doen op de in rov. 6.6.3 van het tussenarrest opgesomde bepalingen;
- III. tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van [geintimeerden c.s.] dat de algemene voorwaarden voor of uiterlijk bij het sluiten van de huurovereenkomst van 3 mei 2010 aan [appellanten c.s.] ter hand zijn gesteld;
- IV. te bewijzen dat zij in 2012 met [geintimeerden c.s.] hebben afgesproken dat de huurprijs vanaf september 2012 € 2.000,-- per maand zou blijven;
- V. te bewijzen dat zij met [geintimeerden c.s.] zijn overeengekomen dat [geintimeerden c.s.] hen voor de in de winkelruimte achter te laten luchtverwarming, vloerbedekking en systeemplafond een redelijke vergoeding zouden betalen.
- appellante sub 1, hierna aan te duiden als [partijgetuige 1] ;
- appellant sub 2, hierna aan te duiden als [partijgetuige 2] ;
- [betrokkene 1] , hierna aan te duiden als [getuige 3] ;
- [betrokkene 2] , hierna aan te duiden als [getuige 4] ;
- [betrokkene 3] , hierna aan te duiden als [getuige 5] ;
- [betrokkene 4] , hierna aan te duiden als [getuige 6] .
- geïntimeerde sub 1, hierna aan te duiden als [partijgetuige 3] ;
- geïntimeerde sub 2, hierna aan te duiden als [partijgetuige 4] .
- I. te bewijzen dat tussen partijen overeengekomen is dat [geintimeerden c.s.] [appellanten c.s.] zouden compenseren voor de door hen ten behoeve van de verbouwing gemaakte kosten, en wel zodanig dat indien het niet tot een koop van de onroerende zaak door [appellanten c.s.] zou komen, [geintimeerden c.s.] de door [appellanten c.s.] gemaakte kosten van de verbouwing aan hen zouden vergoeden;
- II. te bewijzen dat tussen partijen is overeengekomen dat [geintimeerden c.s.] gelet op de zojuist onder I genoemde afspraak geen beroep zou doen op de in rov. 6.6.3 van het tussenarrest van 17 oktober 2017 opgesomde bepalingen.
- de bepaling in de optieovereenkomst van 2008 over de kosten van de verbouwing;
- de bepaling in de huurovereenkomst van 3 mei 2010 over de door of vanwege de verhuurder aangebrachte voorzieningen;
- de in de huurovereenkomst van 3 mei 2010 opgenomen schone-lei-bepaling.
- [geintimeerden c.s.] kwamen op 3 mei 2010 onaangekondigd langs bij de woning van [appellanten c.s.] , samen met een man die notaris [getuige 4] bleek te zijn. De ouders van [partijgetuige 2] waren toen ook bij [appellanten c.s.] aanwezig.
- Aan [appellanten c.s.] werd toen een concept-huurovereenkomst voorgelegd. [appellanten c.s.] zagen die huurovereenkomst toen voor het eerst. Aan hen was vóór 3 mei 2010 geen concept van de betreffende overeenkomst verstrekt.
- [appellanten c.s.] zagen in de huurovereenkomst onjuistheden staan over voorzieningen; er werd vermeld dat deze door [geintimeerden c.s.] waren aangebracht, terwijl dat door [appellanten c.s.] aangebrachte voorzieningen betrof. De notaris is toen op een kladblok gaan opschrijven wat er aan de overeenkomst veranderd moest worden en [appellanten c.s.] en [geintimeerden c.s.] hebben vervolgens dat blad met handgeschreven aantekeningen van de notaris ondertekend. De door [geintimeerden c.s.] en/of de notaris meegebrachte geprinte huurovereenkomst is door [appellanten c.s.] op 3 mei 2010 niet ondertekend.
- [appellanten c.s.] hebben tijdens de bijeenkomst vragen gesteld over de schone-lei-bepaling. Van de zijde van [geintimeerden c.s.] is toen gezegd dat [geintimeerden c.s.] aanspraak konden maken op een boete omdat [appellanten c.s.] het pand niet hadden aangekocht, dat [geintimeerden c.s.] geen aanspraak zouden maken op die boete en dat [geintimeerden c.s.] de schone-lei-bepaling nodig hadden om aan de belastingdienst te laten zien dat zij geen aanspraak maakten op die boete. [geintimeerden c.s.] hebben toegezegd dat [appellanten c.s.] de kosten van de door hen uitgevoerde verbouwing gecompenseerd zouden krijgen en dat de schone-lei-bepaling daar niet aan in de weg zou staan.
- dat zij niet betrokken is geweest bij onderhandelingen die [appellanten c.s.] met [geintimeerden c.s.] hebben gevoerd over de inhoud van de huurovereenkomst;
- dat zij meent dat de aanwezigen op 3 mei 2010 wel iets hebben ondertekend maar dat zij niet meer weet of het een handgeschreven stuk was of een getypte/geprinte tekst;
- dat zij niet helemaal begreep hoe het zat.
- [appellanten c.s.] en [geintimeerden c.s.] hebben in het kader van onderhandelingen over de totstandkoming van de huurovereenkomst afgesproken dat zij zaken tegen elkaar zouden wegstrepen. [appellanten c.s.] zouden geen aanspraak maken op een vergoeding voor de door hen uitgevoerde verbouwing en [geintimeerden c.s.] zouden afzien van de boete voor het door [appellanten c.s.] niet nakomen van de eerdere koopovereenkomst en afzien van de op dat moment opeisbare achterstallige huur.
- De door [geintimeerden c.s.] ingeschakelde notaris [getuige 4] heeft de afspraken neergelegd in een concept-huurovereenkomst van 22 maart 2010. De notaris heeft dat concept toegezonden aan [geintimeerden c.s.] en [partijgetuige 3] heeft het concept afgegeven bij [appellanten c.s.]
- Het concept van 22 maart 2010 is daarna besproken in een bijeenkomst waarbij (voor zover thans van belang) [geintimeerden c.s.] en [appellanten c.s.] aanwezig waren. [appellanten c.s.] hebben daarbij enkele aanpassingen voorgesteld.
- De gewenste aanpassingen zijn neergelegd in een door de notaris gemaakte aangepaste versie van 29 april 2010. De notaris heeft dat concept aan [geintimeerden c.s.] verzonden en [partijgetuige 3] heeft dat concept vóór 3 mei 2010 aan [appellanten c.s.] gegeven (hof: uit productie 25 bij de antwoordmemorie na enquête van [geintimeerden c.s.] blijkt dat de notaris het aangepaste concept per e-mail van 29 april 2010 aan [geintimeerden c.s.] heeft gezonden, zodat [geintimeerden c.s.] daar al op diezelfde datum over konden beschikken. De inhoud van deze productie 25 is door [appellanten c.s.] niet betwist.).
- Vóór 3 mei 2010 is met [appellanten c.s.] afgesproken dat [geintimeerden c.s.] en de notaris op 3 mei 2010 bij hen langs zouden komen voor het ondertekenen van de huurovereenkomst. [appellanten c.s.] en de ouders van [partijgetuige 2] (die als borg zouden optreden) waren op de komst van [geintimeerden c.s.] en de notaris voorbereid en zaten daarvoor klaar.
- Tijdens de bijeenkomst van 3 mei 2010 is de door de notaris meegebrachte (geprinte) definitieve versie van de huurovereenkomst doorgenomen en vervolgens ondertekend door [appellanten c.s.] , [geintimeerden c.s.] en de ouders van [partijgetuige 2] .
- [getuige 4] heeft op 22 maart 2010 een concept voor de te sluiten huurovereenkomst verzonden aan [geintimeerden c.s.] De gegevens die [getuige 4] in het concept van 22 maart 2010 heeft verwerkt, heeft hij van [geintimeerden c.s.] ontvangen. Zij waren voor [getuige 4] de contactpersoon.
- Op 29 april 2010 heeft [getuige 4] een aangepaste versie van de huurovereenkomst verzonden aan [geintimeerden c.s.] In die versie waren aanpassingen verwerkt die [getuige 4] tussen 22 maart 2010 en 29 april 2010 van [geintimeerden c.s.] had doorgekregen.
- De afspraak voor de bijeenkomst van 3 mei 2010 bij [appellanten c.s.] thuis is via [geintimeerden c.s.] gemaakt.
- [getuige 4] heeft op 3 mei 2010 een geprinte versie van de huurovereenkomst meegebracht. [getuige 4] heeft de huurovereenkomst stapsgewijs met de aanwezigen doorgenomen en daarbij alle relevante aspecten aan de orde gesteld. Daarbij is niet besproken dat er weliswaar iets in de akte stond maar dat dit alleen voor de Belastingdienst was en dat partijen elkaar daar niet aan zouden houden. [getuige 4] zou daar beslist niet aan hebben meegewerkt.
- De originele akte is vervolgens door alle partijen ondertekend.
- Er is geen sprake van dat op 3 mei 2010 slechts een blad met handgeschreven notities is ondertekend en dat [getuige 4] pas op een later moment op kantoor de akte heeft aangepast en geantedateerd als op 3 mei 2010 verleden te Dinteloord. Zo’n handelwijze is in strijd met fundamentele notariële normen en zo heeft [getuige 4] beslist niet gehandeld.