Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellante] , bijgestaan door mr. Schovers;
- [bewindvoerder] .
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij een bewind is ingesteld over de goederen van de rechthebbende. De appellante, die ook de moeder van de rechthebbende is, verzoekt om haar opnieuw als bewindvoerder aan te stellen, nadat zij eerder was ontslagen. De rechtbank had op 29 mei 2018 de appellante en haar partner als bewindvoerders ontslagen en een nieuwe professionele bewindvoerder benoemd. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 mei 2019, waarbij de appellante en de huidige bewindvoerder werden gehoord. De rechthebbende en de belanghebbende waren niet ter zitting verschenen.
De appellante voert aan dat zij in financiële problemen is gekomen door omstandigheden en dat zij inmiddels heeft geleerd van haar fouten. Ze heeft het geleende bedrag terugbetaald en de relatie met de rechthebbende is goed. De huidige bewindvoerder heeft verklaard dat de samenwerking met de appellante goed verloopt en dat de financiële situatie van de rechthebbende op orde is. Het hof oordeelt dat de kantonrechter op goede gronden de appellante als bewindvoerder heeft ontslagen, gezien haar precaire financiële situatie en de mogelijkheid van belangenconflicten. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de benoeming van de professionele bewindvoerder wordt gehandhaafd.