ECLI:NL:GHSHE:2019:2195
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie in hoger beroep met betrekking tot ingangsdatum
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 6 augustus 2018 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 mei 2018, waarin de kinderalimentatie voor de kinderen is vastgesteld op € 55,50 per kind per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 12 oktober 2018 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 mei 2019, waarbij de man niet verscheen, maar vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. P.E. Epping. De vrouw was aanwezig met haar advocaat, mr. C.G.M. Baas.
Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank. Het huwelijk van partijen is op 6 juni 2016 ontbonden en zij zijn ouders van vier minderjarige kinderen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man met ingang van 1 maart 2016 kinderalimentatie moest betalen. In de bestreden beschikking is deze alimentatie verhoogd naar € 85,50 per kind per maand met ingang van 21 maart 2017.
De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderalimentatie met terugwerkende kracht te wijzigen naar nihil, met als argument dat hij niet eerder rekening kon houden met een hogere bijdrage. De vrouw verzoekt het verzoek van de man af te wijzen. Het hof oordeelt dat de ingangsdatum van de wijziging van de kinderalimentatie moet worden vastgesteld op de datum van indiening van het verzoekschrift in eerste aanleg, 21 maart 2017, en bekrachtigt de beschikking van de rechtbank. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.