ECLI:NL:GHSHE:2019:2194

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
200.243.221_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van de bewindvoerder wegens gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder, Doorwerk B.V. De rechthebbende, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Engwegen, verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen en de voorgestelde bewindvoerder, h.o.d.n. Bewindvoering Inspirare, aan te stellen als opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende stelde dat er sprake was van een vertrouwensbreuk tussen hem en de bewindvoerder, wat de samenwerking bemoeilijkte. Hij voerde aan dat de bewindvoerder hem geen extra gelden meer verstrekte, omdat hij vermoedde dat de rechthebbende deze zou gebruiken om te gokken. De bewindvoerder ontkende de vertrouwensbreuk en stelde dat hij de rechthebbende goed ondersteunde, maar dat het verstrekken van extra gelden niet mogelijk was binnen het budgetplan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2019 zijn beide partijen gehoord. De rechthebbende gaf aan dat de communicatie met de bewindvoerder te wensen overliet en dat hij niet goed werd geholpen in zijn schuldsanering. De bewindvoerder daarentegen stelde dat hij regelmatig contact had met de rechthebbende en dat hij zijn verantwoordelijkheden serieus nam. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen.

Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder. De rechthebbende had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims van een vertrouwensbreuk. De bewindvoerder had zijn rol naar behoren vervuld en had voldoende gemotiveerd waarom hij geen extra gelden kon verstrekken. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Limburg en compenseerde de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.243.221/01
zaaknummer rechtbank : 6593503 BM VERZ 18-319
beschikking van de meervoudige kamer van 20 juni 2019
inzake
[rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat mr. R. Engwegen te Echt.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
- Doorwerk B.V, gevestigd en kantoorhoudende te [vestigings- en kantoorplaats] , de bewindvoerder (hierna te noemen: de bewindvoerder).
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
- [de voorgestelde bewindvoerder] h.o.d.n. Bewindvoering Inspirare, de voorgestelde bewindvoerder (hierna te noemen: de voorgestelde bewindvoerder).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 april 2018.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 juli 2018 heeft de rechthebbende verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het verzoek van de rechthebbende toe te wijzen en derhalve aan de bewindvoerder ontslag te verlenen en de voorgestelde bewindvoerder als opvolgend bewindvoerder te benoemen, kosten rechtens.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 mei 2019. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de rechthebbende, bijgestaan door mr. Engwegen;
  • de heer [vertegenwoordiger namens de bewindvoerder] , namens de bewindvoerder.
Als informant is verschenen de voorgestelde bewindvoerder.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 28 maart 2018;
  • de brief met bijlagen van de bewindvoerder d.d. 12 september 2019.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 18 april 2017 zijn de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren onder bewind gesteld. De bewindvoerder is thans Doorwerk B.V.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende strekkende tot ontslag van de bewindvoerder en gelijktijdige benoeming van de voorgestelde opvolgend bewindvoerder afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De rechthebbende voert – kort samengevat – het volgende aan.
De situatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder is voor de rechthebbende onhoudbaar geworden. Er is sprake van een vertrouwensbreuk waardoor er niet meer op juiste wijze kan worden samengewerkt. Er is een conflict ontstaan over de besteding door de rechthebbende van extra gelden. De bewindvoerder geeft de rechthebbende geen extra gelden meer omdat hij deze gelden zou gebruiken om te gokken. De bewindvoerder leidt dit af uit het pingedrag van de rechthebbende in de nabijheid van een casino. De rechthebbende betwist dat hij nog gokt. In verband met zijn gezondheidstoestand doet de buurvrouw van de rechthebbende de boodschappen voor hem. Hiervoor pint de rechthebbende bij het casino omdat dit de dichtstbijzijnde pinautomaat is en hij niet ver kan lopen. De gepinde bedragen zijn ook te klein om van te gokken.
De communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder laat te wensen over. De bewindvoerder reageert niet of pas zeer laat op vragen en het maken van een afspraak voor een persoonlijk gesprek wordt afgehouden. Het is voor de rechthebbende ook onduidelijk wie als zijn bewindvoerder optreedt. De bewindvoerder onderneemt niets om de rechthebbende in de schuldsanering te krijgen. De belastingaangifte wordt al een paar jaar te laat gedaan en er is een veel te dure uitvaartverzekering afgesloten.
3.5.
De bewindvoerder voert – kort samengevat – het volgende aan.
De bewindvoerder kan goed met de rechthebbende praten en van een vertrouwensbreuk is geen sprake.
De rechthebbende vraagt vaak om extra gelden, maar het verstrekken hiervan is gelet op het budgetplan niet mogelijk. Als de extra gelden niet worden besteed aan het doel waarvoor ze worden verstrekt, gaat de bewindvoerder vragen stellen, gelet op de gokverslaving van de rechthebbende in het verleden en de plaats van het pinnen van de gelden bij twee gokhallen. De rechthebbende onderbouwt zijn uitgaven ook niet met bonnen of feitelijkheden. Ter bescherming van het vermogen van de rechthebbende dient de bewindvoerder dan kritisch te worden.
Er wordt heel regelmatig met de rechthebbende gemaild en de bewindvoerder gaat op huisbezoek. Op werkdagen wordt binnen 48 uur gereageerd, maar de rechthebbende wordt binnen één dag al zeer ongeduldig. De rechthebbende herhaalt ook vaak zijn verzoeken of vragen als het antwoord van de bewindvoerder hem niet welwillend is.
De structuur en de wijze van aftekenen, is in een mail aan de rechthebbende uitgelegd. Voor de belastingaangifte wordt standaard uitstel gevraagd omdat we de aangiften van cliënten bundelen en dit is aan de rechthebbende uitgelegd. De bewindvoerder dient – indien dit mogelijk is – zorg te dragen voor een uitvaartverzekering en daarvoor schakelt hij een assurantieadviseur in. Op het moment dat de deurwaarder geen rekening had gehouden met de beslagvrije voet heeft de bewindvoerder de benodigde stappen ondernomen.
De schuld van de man is sinds de start van de onderbewindstelling een stuk minder geworden. Het schuldsaneringstraject (WSNP) is een zwaar traject. De rechtbank verwacht dat de rechthebbende een jaar stabiel is bij het aanvragen van de schuldsanering. Omdat dit niet het geval was, heeft de bewindvoerder de schuldsanering niet aangevraagd. De rechthebbende kan het wel zelf aanvragen en dan zorgt de bewindvoerder voor de benodigde papieren.
3.6.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.6.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
3.6.2.
Naar het oordeel van het hof is er geen sprake van gewichtige redenen voor ontslag van de bewindvoerder. Volgens de rechthebbende is sprake van een vertrouwensbreuk; volgens de bewindvoerder is die er niet. De bewindvoerder heeft hetgeen de rechthebbende dienaangaande heeft aangevoerd voldoende gemotiveerd weerlegd en hiervoor voldoende plausibele verklaringen gegeven. Dat de bewindvoerder gelet op het pingedrag van de rechthebbende bij de gokhallen en het verleden van de rechthebbende ter bescherming van de financiële situatie van de rechthebbende ter zake aan de rechthebbende vragen stelt, komt het hof niet onbegrijpelijk voor. Dat de bewindvoerder de belangen van de rechthebbende ook overigens onvoldoende zou behartigen, is het hof niet gebleken. De bewindvoerder heeft aangegeven dat het de afgelopen periode goed gaat met het pingedrag en het uitgavenpatroon van de rechthebbende. Als deze lijn wordt voortgezet, is de situatie van de rechthebbende voor de bewindvoerder stabiel genoeg om de schuldsanering aan te vragen. Het hof geeft de bewindvoerder en de rechthebbende in overweging om hierover en over de wijze van communiceren met elkaar in gesprek te gaan.
3.7
Gelet op het voorgaande ziet het hof geen aanleiding de bewindvoerder ontslag te verlenen en zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
3.8.
Gezien de aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 april 2018;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A.M. Scheij, J.C.E. Ackermans-Wijn en M.L.F.J. Schyns en is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.