Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 22 februari 2018;
- een brief van de zijde van de man van 25 juni 2018 met bijlagen, ingekomen op 26 juni 2018;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 25 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 25 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 28 maart 2019 met bijlage, ingekomen op 28 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 28 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 29 maart 2019.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
LJNAM2379,
NJ 2004/140en HR 3 september 2010, ECLI:NL:HR: 2010:BM7050) welke, kort gezegd, luidt dat het hanteren van de hofnorm als enige maatstaf voor de behoefte niet kan wanneer daarbij voorbij gegaan wordt aan de door partijen aangevoerde relevante omstandigheden. Nu de man echter geen relevante omstandigheden heeft aangevoerd ziet het hof geen belemmering om van de op hofnorm gebaseerde behoefte van de vrouw uit te gaan.