Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.V.O.F. Bedrijfskantine Café Restaurant [appellant 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3] ,wonende te [woonplaats] ,
8.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 mei 2018;
- het proces-verbaal van de enquête aan de zijde van [appellanten c.s.] van 23 oktober 2018, waarbij [appellant 3] en [appellant 2] als getuigen zijn gehoord;
- het proces-verbaal van de voortgezette enquête aan de zijde van [appellanten c.s.] van 24 januari 2019, waarbij de heer [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) als getuige is gehoord;
- de akte na enquête van [appellanten c.s.] ;
- de akte na enquête van [geïntimeerde] ;
- de antwoordakte van [appellanten c.s.] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
9.De verdere beoordeling
[appellant 3] verklaart dat hij niet meer weet of hij daarop heeft gereageerd. Deze
e-mail, waarin expliciet werd gevraagd of het kelderdek moest worden verwijderd, is meteen na de sloop van het kelderdek (uiteraard) voorwerp van gesprek geweest tussen [appellant 1] en [geïntimeerde] . Op dat moment – en sindsdien moet voor [appellant 3] duidelijk zijn geweest of hij op deze e-mail heeft gereageerd. Dat hij dat (nu) niet meer zou weten, is niet geloofwaardig.
[appellant 3] heeft gevoerd met [medewerker van SBO 1] en/of [medewerker van SBO 2] , in welk telefoongesprek
[appellant 3] hoorde dat er iets mis was op de bouw en hij erheen moest, doet het hof niet twijfelen aan de juistheid van hetgeen [medewerker van SBO 1] en [medewerker van SBO 2] hebben verklaard over het telefoongesprek waarin [appellant 3] aan [medewerker van SBO 1] toestemming gaf om het kelderdek te slopen. Wat [appellant 3] over het door hem genoemde telefoongesprek heeft verklaard is immers in zoverre in lijn met de verklaringen van [medewerker van SBO 2] en [medewerker van SBO 1] aangezien zij verklaard hebben dat [medewerker van SBO 1] een tweede telefoongesprek heeft gevoerd met [appellant 3] nadat bij de sloop van het kelderdek was gebleken dat de kelder in slechte staat was en [medewerker van SBO 1] in dat gesprek aan [appellant 3] heeft gevraagd om naar de bouw te komen. Het feit dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden, zoals [appellant 3] en [getuige 1] verklaren, doet daarom niet af aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [medewerker van SBO 1] en [medewerker van SBO 2] dat daaraan een eerder telefoongesprek is voorafgegaan waarin toestemming voor de sloop van het kelderdek is aangegeven.
€ 15.805,-