ECLI:NL:GHSHE:2019:2116

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
200.226.385_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid installateur voor schade aan stacaravan na winterklaar maken

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een installatiebedrijf voor schade aan een stacaravan die winterklaar gemaakt moest worden. De eigenaresse van de stacaravan, [geïntimeerde], heeft het installatiebedrijf, [appellanten c.s.], aangesproken op schade die is ontstaan na de werkzaamheden op 18 november 2015. De werkzaamheden omvatten onder andere het leegblazen van de waterleiding en het afsluiten van de gastoevoer. Op 18 december 2015 werd water-, rook- en vuurschade aan de stacaravan geconstateerd. [geïntimeerde] stelt dat het installatiebedrijf de hoofdwaterkraan en de gaskraan niet goed heeft afgesloten, wat heeft geleid tot de schade. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de verklaring voor recht toegewezen en [appellanten c.s.] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 11.979,00, maar het meer of anders gevorderde is afgewezen.

[appellanten c.s.] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis. [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd en in incidenteel appel twee grieven aangevoerd, waarbij zij een hogere schadevergoeding vordert. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de bewijslast voor de stelling dat de kranen open zijn gelaten bij [geïntimeerde] ligt. Het hof heeft [geïntimeerde] toegelaten om bewijs te leveren van haar stellingen en verdere beslissingen aangehouden. De zaak is verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen en verhinderdata.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team handelsrecht
zaaknummer 200.226.385/01
arrest van 11 juni 2019
in de zaak van

1.Installatiebedrijf [de V.O.F.] VOF,

2.
[appellant 2],
3.
[appellante 3],
4.
[appellant 4],
gevestigd/wonende te [vestigings-en woonplaats] ,
appellanten in principaal appel, geïntimeerden in incidenteel appel,
advocaat: mr. R.W. van Voorst Vader te Terneuzen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. R. Evens te Nijmegen,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 oktober 2017 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant (kanton, locatie Middelburg) gewezen vonnis van 12 juli 2017 tussen appellanten in principaal appel – gezamenlijk [appellanten c.s.] – als gedaagden en geïntimeerde in principaal appel – [geïntimeerde] – als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. 5441373 / 16-5975)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het vonnis van 21 december 2016.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord in principaal appel en memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast (vonnis, 2).
[geïntimeerde] is eigenaresse van een stacaravan op [camping] te [vestigingsplaats] (hierna: de camping).
Op 18 november 2015 heeft [appellanten c.s.] in opdracht van [geïntimeerde] werkzaamheden verricht om haar stacaravan winterklaar te maken.
Onder winkerklaar maken van een stacaravan wordt onder meer verstaan:
“Water en gasleiding drukloos maken. Waterleiding leegblazen. Geiser aftappen. Gastoevoer afsluiten. Toiletreservoir leegmaken. Toiletpot en sifons van zout voorzien.”
Gedurende enige tijd op 18 november 2015 is de hoofdwateraansluiting op de camping afgesloten geweest.
Op 18 december 2015 is in de stacaravan van [geïntimeerde] water-, rook- en vuurschade geconstateerd.
3.2.
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg samengevat gevorderd (vonnis, 3.1):
- voor recht te verklaren dat [appellanten c.s.] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis tot het winterklaar maken van een stacaravan en dat [appellanten c.s.] hoofdelijk de schade die [geïntimeerde] lijdt dient te vergoeden, voor zover nodig op te maken bij staat;
- hoofdelijke veroordeling van [appellanten c.s.] tot betaling van € 21.079,00, vermeerderd met rente;
- hoofdelijke veroordeling van [appellanten c.s.] in de kosten van de procedure, vermeerderd met rente.
[geïntimeerde] legt daaraan samengevat ten grondslag dat [appellanten c.s.] de hoofdwaterkraan en de gaskraan van de stacaravan niet heeft dichtgedraaid, waardoor [geïntimeerde] schade heeft geleden in de vorm van een zeer hoge water- en gasrekening (€ 4.484,87), onherstelbare water-, rook- en vuurschade aan de stacaravan (€ 12.500,00), ontruimingskosten (€ 1.600,00) en huur van de jaarplaats voor 2016 (€ 2.494,13).
[appellanten c.s.] heeft verweer gevoerd.
3.3.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis de verklaring voor recht toegewezen, [appellanten c.s.] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 11.979,00, te vermeerderen met rente, en het meer of anders gevorderde afgewezen, met veroordeling van [appellanten c.s.] in de kosten van het geding.
3.4.
[appellanten c.s.] heeft in principaal appel zeven grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot afwijzing van het gevorderde.
[geïntimeerde] heeft in principaal appel verweer gevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot bekrachtiging.
[geïntimeerde] heeft in incidenteel appel twee grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis, voor zover het de afwijzing van haar vorderingen betreft, en tot toewijzing van haar in hoger beroep vermeerderde vorderingen. De vermeerdering betreft aanvullende kosten van onderzoek: [geïntimeerde] vordert nu een vergoeding van € 5.088,05 op dat punt.
[appellanten c.s.] heeft in incidenteel appel verweer gevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot bekrachtiging.
3.5.
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.6.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of [appellant 2] , die de werkzaamheden op 18 november 2015 heeft uitgevoerd, de hoofdwaterkraan en de gaskraan naar behoren heeft dichtgedraaid (zoals [appellanten c.s.] aanvoert) of open heeft laten staan (zoals [geïntimeerde] stelt).
3.7.
Het hof overweegt wat betreft de stellingen van partijen over en weer dat kennelijk niemand op of kort na 18 november 2015 na de uitvoering van de werkzaamheden door [appellanten c.s.] heeft gezien dat de hoofdwaterkraan en de gaskraan nog open stonden. Niets is gesteld over concrete waarnemingen in die periode wat betreft de stand van de kranen of over stromend, uit de stacaravan lopend water, of de geur van brandend of ontsnappend aardgas. Gedurende een maand na 18 november 2015 is kennelijk (voor zover uit de stellingen over en weer kan worden opgemaakt) niemand iets bijzonders opgevallen wat betreft het water en het gas in de stacaravan.
3.8.
Partijen staan in hun (theoretische) verklaringen voor de schade lijnrecht tegenover elkaar.
3.9.
[geïntimeerde] stelt dat alle watertappunten, de waterhoofdkraan en de gaskraan op 18 december 2015, toen de schade werd ontdekt, geheel open stonden en dat het niet anders kan dan dat dit het gevolg is geweest van het door [appellanten c.s.] niet naar behoren uitvoeren van haar werkzaamheden. Sporen van braak, vernielingen, vandalisme of gebruik door derden (daklozen, vandalen) zijn volgens haar niet aangetroffen. [geïntimeerde] heeft rapportages overgelegd van [technisch beheer] Technisch Beheer B.V. (die geen onderzoek ter plaatse heeft gedaan). Uit de rapportages kan (onder meer) worden afgeleid dat de hoeveelheid water en gas, gemeten op de meter tot 18 december 2015, verklaarbaar is op grond van continu in bedrijf zijn van de geiser en continu levering van water vanaf 18 november 2015, gezien de capaciteit van de buizen, indien bijna alle kranen vanaf 18 november 2015 geheel open hebben gestaan. [geïntimeerde] stelt dat de watervoorziening op de camping op 18 november 2015 enige tijd werd afgesloten voor werkzaamheden en [appellanten c.s.] waarschijnlijk niet heeft gemerkt dat de hoofdwaterkraan en gaskraan nog open stonden. [geïntimeerde] stelt ook dat in een andere stacaravan op de camping, die door [appellanten c.s.] op 18 november 2015 winterklaar is gemaakt, op 18 december 2015 soortgelijke schade is geconstateerd. [geïntimeerde] stelt in wezen dat elke andere oorzaak van de schade (naast een fout van [appellanten c.s.] ) in redelijkheid moet worden uitgesloten. [geïntimeerde] baseert op deze stellingen de conclusie dat de oorzaak een fout van [appellanten c.s.] moet zijn.
3.10.
[appellanten c.s.] ontkent de gestelde fout met klem. [appellanten c.s.] voert aan zeker te weten dat [appellant 2] op 18 november 2015 bij uitvoering van de werkzaamheden de hoofdwaterkraan en de gaskraan dicht heeft gedraaid. [appellanten c.s.] voert aan dat [appellant 2] op 18 november 2015 niets heeft gemerkt van een afsluiting van het water en dat de camping niets daarover heeft medegedeeld. Daarnaast is niet gebleken dat en hoelang het water afgesloten is geweest en of [appellant 2] precies in die periode heeft gewerkt. [appellanten c.s.] betwist dat hij aftapkranen zou hebben kunnen open zetten zonder te merken dat de hoofdkraan niet was afgesloten en zonder de gaskraan dicht te draaien, althans de geiser uit te schakelen. Nu de geiser ook niet spontaan weer kan ontsteken, kan het niet aan hem te wijten zijn dat die na 18 november 2015 kennelijk weer is gaan branden. [appellanten c.s.] voegt hieraan toe ook niet te weten wat er wel is gebeurd. [appellanten c.s.] heeft gewezen op enkele mogelijkheden, zoals gebruik door derden. [appellanten c.s.] voert aan dat (door politie of deskundigen) geen onderzoek ter plaatse is gedaan, zodat de toestand van de stacaravan, de kranen en de diverse sloten (onder meer van het kastje met de hoofdkraan van het gas) bij het ontdekken van de schade niet bekend is. [appellanten c.s.] wijst erop dat zij geen bewijslast heeft wat betreft de toedracht in de stacaravan en het ontstaan van de schade.
3.11.
De bewijslast van de stelling dat [appellanten c.s.] de hoofdwaterkraan en de gaskraan open heeft laten staan rust op [geïntimeerde] . De (door [appellanten c.s.] gemotiveerd betwiste) stellingen van [geïntimeerde] en de overgelegde producties zijn in dit stadium niet voldoende voor het oordeel dat [appellanten c.s.] dit verwijt te maken is. [geïntimeerde] zal conform haar aanbod tot bewijslevering worden toegelaten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
laat [geïntimeerde] toe feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat [appellant 2] op 18 november 2015 de hoofdwaterkraan en de gaskraan van de stacaravan open heeft laten staan;
bepaalt, voor het geval [geïntimeerde] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. A. Vogelzang onder verantwoordelijkheid van mr. L.S. Frakes als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 9 juli 2019 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van [geïntimeerde] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, J.C.J. van Craaikamp en L.S. Frakes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 juni 2019.
griffier rolraadsheer