6.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Zowel [geïntimeerde] als [appellante] zijn handelsondernemingen in staal. Uit dien hoofde heeft
[appellante] in de periode januari 2017 tot en met juni 2017 bij [geïntimeerde] zeven bestellingen voor grote partijen staalplaten gedaan, ten einde deze partijen staal door te kunnen leveren aan haar eigen afnemers, die deze partijen op hun beurt veelal ook weer doorleverden aan hun afnemers. Het betreft in totaal een tonnage van 1850,85 metrische ton (mt) tegen een factuurwaarde van € 647.572,79. Van dit totaalbedrag heeft [appellante] een bedrag van
€ 371.027,51 onbetaald gelaten.
b. Het bestel- en handelsproces tussen [appellante] en [geïntimeerde] verliep in de regel als volgt:
[appellante] zond een bestelling waarin zij haar algemene inkoopvoorwaarden van toepassing verklaarde. In antwoord daarop zond [geïntimeerde] een opdrachtbevestiging waarin zij haar algemene verkoopvoorwaarden van toepassing verklaarde. Het bestelformulier van [appellante] vermeldde steeds het afgesproken levermoment en de opdrachtbevestiging van [geïntimeerde] bevestigde dit levermoment.
De contacten tussen [appellante] en [geïntimeerde] verliepen veelal per e-mail en per WhatsApp berichten en daarnaast ook telefonisch. Levering meestal plaats “af [vestigingsplaats] ”, waarbij het staal door [appellante] per vrachtwagen werd afgehaald in de haven van [vestigingsplaats] (en een enkele keer in [plaats] ).
De facturen van [geïntimeerde] werden steeds gezonden nadat een (deel van de) partij was afgehaald.
c. Zes van de bestellingen zijn uitgeleverd. Op 6 juni 2017 heeft [appellante] bij [geïntimeerde] een bestelling met nummer [bestelnummer] geplaatst. Het betrof een partij staalplaten van 600 ton tegen een prijs van € 337,50 per ton. Deze partij was volgens [appellante] bestemd voor de Duitse firma [Duitse firma] Röhren + Stahlhandel [vestigingsnaam] GmbH + Co. KG te [vestigingsplaats] (hierna: ‘ [Duitse firma] ”), een bestaande handelsrelatie van [appellante] . [Duitse firma] had de partij volgens [appellante] op haar beurt weer doorverkocht aan een afnemer. De tussen [appellante] en [geïntimeerde] afgesproken leverdatum voor deze bestelling was week 27 (3 tot 7juli 2017), af te halen door [appellante] te [vestigingsplaats] . Volledigheidshalve merkt het hof op, dat de hiervoor bedoelde bestemming en doorverkoop door [geïntimeerde] in twijfel is getrokken.
d. [appellante] heeft bij deze bestelling [bestelnummer] van 6 juni 2017 haar algemene inkoopvoorwaarden van toepassing verklaard. De e-mail van [appellante] vermeldt:
“www. [appellante] -gmbh.de
(…)
Our offers & bookings & deliveries are being done exclusively on basis of our general terms of sales that can be submitted upon request and & or being checked on our web-site.” ••
. ..••
Het bij de e-mail gevoegde bestelformulier van [appellante] vermeldt:
“We confirm our order for the items below (and on attached sheets if necessary), subject to our general Terms and Conditions of Purchase, which you can see an our homepage www. [appellante] -gmbh.de.”
en
“All -including future- contracts are subject to our general terms and conditions which you can see on our homepage www. [appellante] -gmhh.de”.
e. [geïntimeerde] heeft bij e-mail van 7 juni 2017 de bestelling van [appellante] bevestigd en daarbij heeft [geïntimeerde] haar eigen verkoopvoorwaarden van toepassing verklaard en als bijlage meegezonden bij de opdrachtbevestiging in de Duitse taal.
f. [appellante] heeft volgens haar de bij [geïntimeerde] bestelde partij staal doorverkocht aan [Duitse firma] en als afleverdatum zou juli 2017 zijn overeengekomen. [Duitse firma] zou de partij staal doorverkocht hebben aan een afnemer, die deze op haar beurt weer aan een afnemer zou hebben verkocht.
g. Op 18 juli 2017 heeft [geïntimeerde] per WhatsApp aan [appellante] bericht dat de partij staal met bestelnummer [bestelnummer] pas in augustus 2017 zou aankomen. [appellante] heeft daarop geantwoord dat augustus voor haar onvoldoende snel was, omdat [appellante] de partij al had doorverkocht tegen een vaststaande leverdatum.
h. [appellante] heeft per e-mail van 9 augustus 2017 [geïntimeerde] een termijn gesteld voor de
levering van de partij staat tot 23 augustus 2017.
i. Op 17 augustus 2017 heeft [Duitse firma] schriftelijk aan [appellante] kenbaar gemaakt dat de
afnemer van [Duitse firma] dreigt met een dekkingskoop.
j. [Duitse firma] heeft bij brief van 7 september 2017 [appellante] in gebreke gesteld en een laatste
termijn voor levering gesteld tot 20 oktober 2017.
k. [appellante] heeft [geïntimeerde] op 8 september 2017 per email een aanvullende termijn gesteld tot levering, bij gebreke waarvan zij het contract zou ontbinden. Op 12 september 2017 hebben [appellante] en [geïntimeerde] telefonisch afgesproken dat de finale aanvullende termijn voor levering door [geïntimeerde] zou worden verlengd tot 20 oktober 2017, de datum van de door [Duitse firma] aan [appellante] gestelde termijn. Deze datum heeft [geïntimeerde] per e-mail van 13 september 2017 aan [appellante] bevestigd.
l. [geïntimeerde] heeft bij brief van haar advocaat van 29 september 2017 aan [appellante] onder andere het volgende geschreven:
“(…) Unfortunately, [appellante] does not live up to this payment agreement. [geïntimeerde] has not received the payments as agreed upon. Until this date, this results in an amount of unpaid invoices of
EUR 405.708,99. Even though payment is due and payable, no payment on the invoiced amount has been received, despite several reminders of [geïntimeerde] (…)”
“(…) As [geïntimeerde] wished to maintain a good business relationship, [geïntimeerde] accepted an new order of [appellante] (Purchase Order No. [bestelnummer] , see
Attachment III), regarding 600 ton of steel plates for an amount of EUR 202.500,00. However, in light of the current financial situation as described above, [geïntimeerde] will only deliver the new order after payment of the outstanding amount by [appellante] due for previous deliveries (…)”
“(…) As stated in Article 3.4. of [geïntimeerde] ’s general terms and conditions, each agreement with [geïntimeerde] is concluded under the suspending condition that the buyer ( [appellante] ) is creditworthy in a demonstrable manner for the monetary compliance with the agreement. Considering the large outstanding amount of unpaid invoices by [appellante] , [geïntimeerde] is everything but certain that [appellante] will pay (in time) fort his new order. [geïntimeerde] entered into the new agreement under the suspending condition of creditworthiness of [appellante] . Therefore, [geïntimeerde] is under no obligation whatsoever to deliver the new order to [appellante] before payement of the forgoing orders is received. The fact that [geïntimeerde] is under no obligation to deliver the steel plates ordered by [appellante] untill payement is received, is also underlined by article 8.8. of [geïntimeerde] ’s general terms and conditions, which entails a right of retention on goods (…)”
“(…) Even if the general conditions and term of [geïntimeerde] were not applicable, Dutch law would be applicable according to the rules of international private law. The Dutch Civil Code contains articles that also provide for a right of suspension (article 6:52 Dutch Civil Code) and a right of retention (article 3:290 Dutch Civil Code) for [geïntimeerde] (…)”.
m. Op 5 oktober 2017 heeft de advocaat van [geïntimeerde] een e-mailbericht aan [appellante] gezonden, waarin onder meer het volgende is vermeld:
“(…) Our client has all the reasons in the world to regard your company as insufficient creditworthy as an amount of about € 400,000 is outstanding of which a significant part is already due for months. On top of that, you refuse to indicate when your company would be able to pay (…)”
“(…) Apart from the fact that my client is not in breach in any way under this contract as the –in your opinion but disputed by my client- time limit of 20 October has not lapsed, it highly surprises me how you can expect my client to deliver anymore material given the very high outstanding amount for previous deliveries (…)”
“(…) In the meantime, our client remains open for practial solutions, such as indeed by agreeing on a guaranteed delivery of order [bestelnummer] –of which by the way 50 mt was already delivered- against a guarantee by a first class bank for the full purchase price (subject to further details and without prejudice). However, a pre-condition will be that guarantees are also given as to the invoices in arrears (…)”
n. [geïntimeerde] heeft op 20 oktober 2017 de partij staal niet geleverd. [appellante] kon het staal
daardoor volgens haar niet tijdig doorleveren aan [Duitse firma] . [Duitse firma] heeft daarom bij brief van 25 oktober 2017 de koop ontbonden en aangekondigd haar gemiste opbrengsten en de kosten van haar afnemer als schade op [appellante] te verhalen.
o. Vervolgens heeft [appellante] bij brief van 27 oktober 2017 de koop van de partij staal (order [bestelnummer] ) met [geïntimeerde] ontbonden en [geïntimeerde] aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.
p. Op 8 november 2017 troffen [appellante] en [geïntimeerde] elkaar op een beurs in [plaats] . Daar
hebben partijen gesproken over een oplossing voor de ontstane situatie. [geïntimeerde] stelde voor ter vervanging van de bestelling met nummer [bestelnummer] een andere partij van 500 ton te leveren in week 47 (20 tot 24 november 2017). [appellante] liet weten bereid te zijn haar afnemer [Duitse firma] te benaderen met de voorgestelde oplossing en daarmee in te stemmen indien ook [Duitse firma] zich daarmee zou kunnen verenigen.
q. [Duitse firma] heeft bij brief van 6 december 2017 [appellante] laten weten dat de afnemer van haar
afnemer reeds een dekkingskoop had gedaan en dat zij het voorstel daarom niet kon accepteren.
r. [appellante] heeft direct na ontvangst van deze brief van [Duitse firma] per e-mail aan [geïntimeerde]
meegedeeld dat zij het voorstel voor een oplossing niet kon aanvaarden.
s. Bij brief van 15 januari 2018 heeft [Duitse firma] een begroting van de door haar geleden
schade aan [appellante] toegezonden ten bedrage van in totaal € 183.000,- bestaande uit kosten ter zake de dekkingskoop van € 270,- per ton en de misgelopen winstmarge van [Duitse firma] ten bedrage van € 35,- per ton.
t. [appellante] heeft daarop bij e-mail van 16 januari 2018 aan [geïntimeerde] een opgave gezonden
van de tot dat moment bij haar bekende schade, bestaande uit de volgende posten:
- kosten dekkingskoop: € 270,- per ton;
- misgelopen winstmarge [Duitse firma] : € 35,- per ton;
- misgelopen winstmarge [appellante] : € 55,- per ton.