ECLI:NL:GHSHE:2019:2042
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag over minderjarige na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezag over een minderjarige, geboren in 2011, na de echtscheiding van de ouders. De vader, die in hoger beroep is gegaan, verzet zich tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, die op 2 mei 2018 heeft bepaald dat het gezag over de minderjarige voortaan alleen aan de moeder toekomt. De vader heeft aangevoerd dat het in het belang van de minderjarige is dat hij ook gezag uitoefent, omdat hij in de eerste jaren van haar leven de primaire verzorgende was. Hij stelt dat de moeder niet in staat is om het gezag alleen uit te oefenen vanwege haar cognitieve beperkingen en depressieve klachten. De moeder heeft echter tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep betoogd dat de vader niet betrokken is en dat de communicatie tussen hen minimaal is. De Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling hebben ook hun zorgen geuit over de betrokkenheid van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de vader zich na de echtscheiding heeft gedistantieerd van de minderjarige en dat er geen verbetering in zijn betrokkenheid te verwachten is. Gezien de problematiek van de minderjarige en de behoefte aan een veilige opvoedsituatie, heeft het hof besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en het gezag alleen aan de moeder toe te kennen.