In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen [geïntimeerde]. De zaak betreft een geschil over de echtheid van handtekeningen op een schuldbekentenis. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 26 juni 2018 en 2 april 2019, waarin werd geoordeeld dat een handschriftkundige benoemd moest worden om de grieven te kunnen beoordelen. De heer W.C. de Jong is benoemd als deskundige voor het forensisch schriftonderzoek. Het hof heeft bepaald dat [geïntimeerde] verantwoordelijk is voor het voorschot van € 3.630 dat de deskundige heeft gevraagd, omdat hij de bewijslast draagt voor de echtheid van de handtekening. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige, maar hebben bezwaar gemaakt tegen het gevraagde voorschot, dat hoger is dan eerder door het hof gesuggereerde bedragen. Het hof heeft de bezwaren van partijen verworpen en het voorschot vastgesteld op het door de deskundige gevraagde bedrag. De deskundige moet binnen drie maanden na de start van het onderzoek een schriftelijk rapport indienen. De zaak is verwezen naar de rol van 24 september 2019 in afwachting van het deskundigenrapport.