ECLI:NL:GHSHE:2019:2004

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
28 mei 2019
Zaaknummer
200.219.179_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de echtheid van handtekeningen op een schuldbekentenis

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen [geïntimeerde]. De zaak betreft een geschil over de echtheid van handtekeningen op een schuldbekentenis. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 26 juni 2018 en 2 april 2019, waarin werd geoordeeld dat een handschriftkundige benoemd moest worden om de grieven te kunnen beoordelen. De heer W.C. de Jong is benoemd als deskundige voor het forensisch schriftonderzoek. Het hof heeft bepaald dat [geïntimeerde] verantwoordelijk is voor het voorschot van € 3.630 dat de deskundige heeft gevraagd, omdat hij de bewijslast draagt voor de echtheid van de handtekening. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige, maar hebben bezwaar gemaakt tegen het gevraagde voorschot, dat hoger is dan eerder door het hof gesuggereerde bedragen. Het hof heeft de bezwaren van partijen verworpen en het voorschot vastgesteld op het door de deskundige gevraagde bedrag. De deskundige moet binnen drie maanden na de start van het onderzoek een schriftelijk rapport indienen. De zaak is verwezen naar de rol van 24 september 2019 in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.219.179/01
arrest van 28 mei 2019
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. T.M.L. de la Haije te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.L.M.F. Roosendaal te Oss,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 26 juni 2018 en 2 april 2019 in het hoger beroep van het vonnis van 12 april 2017 van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en [geïntimeerde] als eiser.

5.Het vervolg van de procedure

Zowel [geïntimeerde] als [appellante] hebben op de rol van 16 april een akte uitlating genomen. Daarna heeft het hof een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de reeds eerder gewisselde stukken, zoals vermeld in het tussenarrest van 2 april 2019.

6.De verdere beoordeling

6.1.
In het tussenarrest van 2 april 2019 heeft het hof geoordeeld dat om de grieven te kunnen beoordelen een handschriftkundige benoemd dient te worden. Het hof heeft aangegeven voornemens te zijn als zodanig te benoemen
De heer W.C. de Jong
[Forensisch Schriftonderzoek] Forensisch Schriftonderzoek
[adres]
[postcode] [woonplaats]
Telefoonnummer: [telefoonnummer]
E-mail: [e-mailadres] .
6.2.
Het hof heeft aangegeven welke vragen het voornemens is aan de deskundige te stellen.
6.3.
Voorts heeft het hof aangegeven dat genoemde deskundige een voorschot van
€ 3.630 heeft verzocht en dat dit voorschot zal dienen te worden voldaan door [geïntimeerde] , nu op hem de bewijslast rust van de echtheid van de handtekening, waarop hij zich beroept.
6.4.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van beide partijen, teneinde zich uit te laten over de persoon van de voorgestelde handschriftkundige, de aan de handschriftkundige te stellen vragen en het gevraagde voorschot.
6.5.
Bij akte hebben beide partijen het hof meegedeeld in te stemmen met de persoon van de voorgestelde handschriftkundige en de door het hof voorgestelde vragen. Zij hebben echter beiden meegedeeld niet in te stemmen met het gevraagde voorschot. Partijen wijzen erop dat tijdens het pleidooi over de kosten van een handschriftonderzoek is gesproken en dat toen een bedrag van € 1.000 zou zijn genoemd door het hof.
Door het hof is inderdaad als indicatie aangegeven dat een handschriftonderzoek minimaal
€ 500 tot € 1.000 zal gaan kosten. Dit blijkt evenwel een te lage inschatting te zijn, nu de aangezochte en door partijen akkoord bevonden handschriftkundige als voorschot € 3.630 heeft gevraagd. De aangezochte - en akkoord bevonden - handschriftkundige W.C. de Jong heeft desgevraagd aan het hof meegedeeld dat hij slechts tegen betaling van genoemd voorschot het onderzoek zal verrichten.
Partijen hebben hier wel bezwaar tegen, maar komen niet met alternatieven. Het hof heeft daarom zelf nog aan het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau B.V. de kosten voor het verrichten van het onderhavige onderzoek opgevraagd. Deze deskundigen hebben een kostenbegroting van € 3.150 excl. btw (€ 3.811,50 incl. btw) opgegeven, een bedrag dat vergelijkbaar is met het door W.C. de Jong genoemde voorschotbedrag.
Het hof verwerpt daarom de bezwaren van partijen en bepaalt het voorschot op genoemd bedrag. Daarbij neemt het hof in ogenschouw de door de deskundige gegeven kostenspecificatie, die het hof hier ten behoeve van partijen zal herhalen:
Studie procesdossier, materiaaltoetsing, correspondentie:
2,5 uren à € 100 250 €
Document-technisch onderzoek betwist document (microscopie,
Spectraalanalyse, ESDA en toetsing op congruentie)
3 uren à € 100 300 €
Analyse betwiste handtekeningen (3): 4,5 uren à € 100
Analyse tekst: 3 uren à € 100
Analyse referentiemateriaal: 6 uren à € 100
Vergelijking analysegegevens: 2 uur à € 100 1550 €
Interpretatie van de bevindingen en opstellen van het concept-
deskundigenbericht: 7 uren à € 100 700 €
Verwerken commentaar partijen en verzenden van het
definitieve deskundigenbericht: 2 uren à € 100200 €
Totaal, exclusief BTW 3000 €
21% BTW 630 €
Totaal, inclusief BTW 3630 €
6.6.
Het hof zal derhalve genoemde handschriftkundige benoemen ter beantwoording van de in het tussenarrest genoemde en in het dictum onder 7.1. herhaalde vragen naar aanleiding van de in originele vorm door [geïntimeerde] bij de griffie van het hof gedeponeerde handgeschreven akte die begint met:
“(…) 04-05-09
Geleend € 1000,00
(handtekening)
[roepnaam van appellante] (…)”
Tot en met:
“(…)
22-03-2010
Geleend € 1.000.00
(handtekening)
[roepnaam van appellante] (…)”,
welk stuk in het arrest en in de vragen wordt aangeduid als “de schuldbekentenis”.
6.7.
Indien het bepaalde voorschot niet tijdig door [geïntimeerde] wordt gestort zal het onderzoek niet kunnen plaatsvinden en zal het hof daaraan de consequenties verbinden die het hof geraden acht.
6.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

7.De beslissing

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de navolgende vragen:
Kunt u op grond van uw deskundigheid vaststellen of en zo ja met welke mate van waarschijnlijkheid de drie handtekeningen op de schuldbekentenis afkomstig zijn van [appellante] ?
Kunt u op grond van uw deskundigheid vaststellen of en zo ja met welke mate van waarschijnlijkheid de schuldbekentenis is geschreven door [appellante] ?
Wilt u bij de beantwoording van bovenstaande vragen zoveel mogelijk onderbouwen op welke gronden u tot uw beslissing bent gekomen?
Geeft uw onderzoek u – binnen het kader van uw deskundigheid – nog aanleiding tot het maken van andere opmerkingen die voor de beoordeling van het geschil van belang kunnen zijn?
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer W.C. de Jong
[Forensisch Schriftonderzoek] Forensisch Schriftonderzoek
[adres]
[postcode] [woonplaats]
Telefoonnummer: [telefoonnummer]
E-mail: [e-mailadres] .
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.630;
bepaalt dat partij [geïntimeerde] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.6.
benoemt mr. H.A.G. Fikkers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.7.
verwijst de zaak naar de rol van 24 september 2019 in afwachting van het deskundigenrapport;
Verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [geïntimeerde] ;
7.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.I.M.W. Bartelds, H.A.G. Fikkers en J. van der Beek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 mei 2019.
griffier rolraadsheer