ECLI:NL:GHSHE:2019:1913
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partner- en kinderalimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 14 mei 2018, waarin de kinderalimentatie voor de minderjarige kinderen en de partneralimentatie voor de vrouw zijn vastgesteld. De man heeft op 13 augustus 2018 hoger beroep ingesteld. De vrouw heeft op 18 januari 2019 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 februari 2019, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking van de rechtbank en de ingediende stukken. De man en vrouw zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, geboren in 2003 en 2004. De rechtbank had eerder de echtscheiding uitgesproken en voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder de vaststelling van kinderalimentatie. De man verzoekt om een herziening van de alimentatiebedragen, terwijl de vrouw verzoekt om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep of dit ongegrond te verklaren. Het hof heeft de behoefte van de kinderen en de vrouw berekend op basis van het netto besteedbaar inkomen van de man en de zorgkorting. Uiteindelijk heeft het hof de alimentatie voor de kinderen en de vrouw vastgesteld op basis van de financiële situatie van de man, die door schulden en een laag inkomen werd gekenmerkt. De beslissing van het hof houdt in dat de man de kinderalimentatie en partneralimentatie met ingang van 1 juni 2019 op een lager bedrag moet betalen, afhankelijk van de toekenning van een krediet door de gemeente voor de sanering van zijn schulden. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld.