Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor medische behandeling van twee minderjarigen, geboren uit de relatie van de vader en de moeder. De vader, die in hoger beroep ging, betwistte de noodzaak van de door de gecertificeerde instelling (GI) voorgestelde behandeling en stelde dat hij betrokken wilde worden bij de beslissing over de behandeling van de kinderen. De GI had toestemming gevraagd voor een medische behandeling van de kinderen, die onder toezicht stonden, omdat de vader zijn toestemming weigerde. Het hof verwees naar eerdere overwegingen in een beschikking van november 2018, waarin de verlenging van de ondertoezichtstelling was bekrachtigd. Het hof oordeelde dat er sprake was van een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de kinderen en dat de GI terecht vervangende toestemming had gevraagd. De vader had geen voortschrijdend inzicht getoond en blokkeerde de noodzakelijke hulpverlening. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vader tot schorsing van de werking af.