[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Groot-Brittannië) op [geboortedatum 1],
thans verblijvende in [penitentiaire inrichting].
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘belaging, meermalen gepleegd’ (feit 1 primair), ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen’ (feit 2, gepleegd op 3 september 2016, betrekking hebbend op een hekwerk) en ‘opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd’ (feit 3) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft bij voormeld vonnis het geschorste bevel voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van 4 mei 2018.
Voorts is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen tot een bedrag van
€ 5.434,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is in de vordering ter zake van de dagwaarde van de auto ad € 1.500,00 niet-ontvankelijk verklaard.
Tot slot zijn de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen ten aanzien van de bewezenverklaring, de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de beslissing op de in beslag genomen voorwerpen en zal vernietigen ten aanzien van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest en aan de verdachte zal opleggen de vrijheidsbeperkende maatregelen van een contact- en locatieverbod, waarbij de duur van de vervangende hechtenis wordt bepaald op 1 maand per overtreding en de vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring, de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de beslissing op de in beslag genomen voorwerpen gerefereerd aan het oordeel van het hof. Door de raadsman is uitsluitend een strafmaatverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de partiële vrijspraak door de rechtbank ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken van een personenauto ([kenteken]) en/of een ruit (slaapkamer, woning [adres slachtoffer]).
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open van een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2015 tot en met 13 april 2017 in de [gemeente 1] en/of de [gemeente 2], althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door telkens en/of onophoudelijk:
- vele (seksueel getinte en/of gewelddadige) afbeeldingen, al dan niet met bedreigende en/of beledigende tekst(en), toe te zenden en/of te (laten) bezorgen bij voornoemde [slachtoffer] en/of - vele brieven en/of enveloppen met bedreigende en/of beledigende tekst(en) toe te zenden en/of te (laten) bezorgen bij voornoemde [slachtoffer] en/of
- veelvuldig berichten te sturen/contact te zoeken met die [slachtoffer] middels Facebook en/of (andere) social media en/of
- zich in persoon dan wel in een auto op te houden voor en/of in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en/of
- veelvuldig e-mail en/of sms-berichten te sturen aan die [slachtoffer];
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2015 tot en met 13 april 2017 in de [gemeente 1] en/of de [gemeente 2], althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer] telkens en/of onophoudelijk (seksueel getinte en/of gewelddadige) afbeeldingen en/of brieven en/of enveloppen te sturen met bedreigende teksten;
2.
hij op of omstreeks 3 september 2016 in de [gemeente 1] opzettelijk en wederrechtelijk (een) hekwerk (behorende bij de woning gelegen aan de [adres slachtoffer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 in de [gemeente 1] en/of de [gemeente 2], althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten een Facebook (Messenger-) account op naam van [slachtoffer], heeft gebruikt, met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die [slachtoffer] te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan zijn/is ontstaan, immers heeft hij, verdachte, op Facebook een (fake)account onder de naam van die [slachtoffer] en/of met een of meer foto('s) van die [slachtoffer] aangemaakt en/of (vervolgens)
- anderen (via internet) benaderd als ware hij die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- [betrokkene 1], zijnde de oud-buurman van voornoemde [slachtoffer], via internet (door middel van voornoemd Facebook (Messenger-) account) benaderd en/of (seksueel getinte) berichten en/of verzoeken en/of uitnodigingen verstuurd en/of (tevens) in voornoemde berichten doen voorkomen alsof die [slachtoffer] een geslachtsziekte zou hebben en/of
- ( veelvuldig) (door middel van voornoemd Facebook account) (gewelddadige en/of seksueel getinte) berichten van anderen 'geliket' en/of van commentaar voorzien.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de periode van 30 oktober 2015 tot en met 13 april 2017 in de [gemeente 1] en/of de [gemeente 2], althans in Nederland, meermalen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen en/of vrees aan te jagen, door telkens en onophoudelijk:
- vele (seksueel getinte en/of gewelddadige) afbeeldingen, al dan niet met bedreigende en/of beledigende teksten, toe te zenden en te (laten) bezorgen bij voornoemde [slachtoffer] en
- vele brieven en/of enveloppen met bedreigende en/of beledigende teksten toe te zenden en te (laten) bezorgen bij voornoemde [slachtoffer] en
- veelvuldig berichten te sturen/contact te zoeken met die [slachtoffer] middels Facebook en/of (andere) social media en
- zich in persoon dan wel in een auto op te houden voor en/of in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer];
2.
hij op 3 september 2016 in de [gemeente 1] opzettelijk en wederrechtelijk een hekwerk behorende bij de woning gelegen aan de [adres slachtoffer], toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield;
3.
hij in de periode van 16 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 in de [gemeente 1] en/of de [gemeente 2], althans in Nederland, meermalen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten een Facebook (Messenger-) account op naam van [slachtoffer], heeft gebruikt, met het oogmerk om de identiteit van die [slachtoffer] te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, immers heeft hij, verdachte, op Facebook een (fake)account onder de naam van die [slachtoffer] en met een foto van die [slachtoffer] aangemaakt en vervolgens
- anderen via internet benaderd als ware hij die [slachtoffer] en
- [betrokkene 1], zijnde de oud-buurman van voornoemde [slachtoffer], via internet door middel van voornoemd Facebook (Messenger-) account benaderd en seksueel getinte berichten en/of verzoeken en/of uitnodigingen verstuurd en tevens in voornoemde berichten doen voorkomen alsof die [slachtoffer] een geslachtsziekte zou hebben en
- door middel van voornoemd Facebook account gewelddadige en/of seksueel getinte berichten van anderen 'geliket' en van commentaar voorzien.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Door de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep voor het eerst verklaard dat niet hij, maar [betrokkene 2] zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. [betrokkene 2] heeft de telefoon en laptop van de verdachte geleend en met behulp daarvan voornoemde ten laste gelegde feiten gepleegd, aldus de verdachte.
Het hof stelt vast dat zich in het dossier geen enkele aanwijzing bevindt van betrokkenheid van een ander dan de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat [betrokkene 2] verantwoordelijk zou zijn voor het plegen van voornoemde ten laste gelegde feiten, wordt bovendien weerlegd door de hierboven bedoelde bewijsmiddelen. Het hof stelt die verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd: