In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep waarin de echtheid van een handtekening op een kwitantie van 3 maart 2006 ter discussie staat. De appellant, wonende in België, heeft de zaak aangespannen tegen de geïntimeerde, die eveneens in België woont. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en vonnissen van de rechtbank Limburg. De appellant wordt vertegenwoordigd door mr. C.C.C.A.M. Kuijken, terwijl de geïntimeerde wordt bijgestaan door mr. R.H.G. Kerckhoffs.
Tijdens de procedure heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast, waarbij de heer W.C. de Jong is aangesteld als deskundige. De deskundige heeft twee hypothesen opgesteld over de handtekening: of deze door de appellant is geplaatst of niet. In zijn rapport concludeert de deskundige dat de onderzoeksresultaten sterker steun geven aan de hypothese dat de handtekening vals is, dan aan de hypothese dat deze authentiek is.
De appellant en geïntimeerde hebben beide gereageerd op het deskundigenrapport, waarbij de geïntimeerde aanvoert dat hij het rapport niet heeft ontvangen. Het hof heeft besloten dat de deskundige een reactie moet geven op het commentaar van de geïntimeerde. De zaak is aangehouden in afwachting van deze reactie, waarna partijen de gelegenheid krijgen om hierop te reageren. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de deskundige zijn reactie heeft gegeven.