ECLI:NL:GHSHE:2019:1824
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over lidmaatschap van een coöperatie in verband met de aankoop van een appartementsrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee appellanten, wonende in Roemenië, en de Vereniging tot verlening van diensten aan de bewoners van de serviceflat "[de serviceflat]" U.A. De appellanten hebben in hoger beroep de vraag aan de orde gesteld of zij lid zijn geworden van de coöperatie die verbonden is aan de serviceflat, na de aankoop van een appartementsrecht. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de appellanten in het ongelijk zijn gesteld. Het hof heeft in een tussenarrest van 13 november 2018 de appellanten toegelaten om aanvullende bewijsstukken over te leggen, waaronder een brief van 25 juli 2012 van de VvE en/of de coöperatie, waarin toestemming voor de verkoop van het appartement aan de appellanten wordt gegeven.
De appellanten betogen dat zij nooit lid zijn geworden van de coöperatie en dat er geen formele bevestiging van hun lidmaatschap is. De geïntimeerde, de coöperatie, stelt echter dat het lidmaatschap automatisch voortvloeit uit de aankoop van het appartementsrecht en dat de appellanten zich ook als leden hebben gedragen door de facturen te betalen. Het hof concludeert dat de brief van 25 juli 2012 voldoende bewijs biedt voor het bestaan van het lidmaatschap en dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij door de coöperatie zijn misleid.
Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen van de kantonrechter en veroordeelt de appellanten in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 14 mei 2019 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, met de kosten van het geding vastgesteld op € 716,= aan griffierecht en € 1.138,50 aan salaris advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak.