Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 13 december 2016 waarbij het hof een meervoudige comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van 8 maart 2017;
- de memorie van grieven met een productie;
- de memorie van antwoord met producties en (deels voorwaardelijke) eisvermeerderingen;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
6.De beoordeling
Samenvatting:
tatus na ernstig vuurwerkletsel, waarbij er beschadigingen van de rechter hand zijn opgetreden, die conservatief zijn behandeld en niet hebben geleid tot restproblemen. De rechter hand kan normaal gebruikt worden.
Er zijn op mijn vakgebied geen klachten of symptomen, behoudens de belemmeringen, aangegeven in de rechterknie, die zouden zijn opgetreden als betrokkene het ongeval niet was overkomen. (…)”
Samenvatting geconstateerde tekorten:
- Milde planningstekorten
- Tekorten betreffende het korte termijn visueel geheugen
- Tekorten betreffende het verdelen van de aandacht
- Volledig verlies van reuk / smaak
- Pijnsensatie: last hebben van migraine en soms last hebben van een bonzende sensatie aan de rechterzijde van het hoofd
- Energieverlies: sneller vermoeid raken na inspanningen, zich niet fit voelen, trager herstellen van inspanningen, slaapproblemen ervaren (waarvoor Lorazepam) en niet uitgerust ontwaken na nachtrust
- Emotionele status: met periodes somber gestemd zijn (denkthema: schuldgevoel t.o.v. partner en kinderen, reacties van mensen op straat op uiterlijk), zich lusteloos voelen en sneller geëmotioneerd en geïrriteerd raken. Bij betrokkene is PTSS geconstateerd.”
Cliënt vertoont verschijnselen die passen binnen het kader van PTSS, ook heeft het verlies van het rechteroog een aanhoudende onzekerheid betreffende de eigen fysieke verschijning veroorzaakt. Betrokkene is na het vuurwerkongeval onzekerder geworden wat betreft de eigen fysieke verschijning.”
Een verbetering betreffende de emotionele status is niet uit te sluiten. (…) Daar kunnen geen speculaties over worden gedaan. De een herstelt goed van een PTSS, de ander heeft meer tijd nodig en de ander blijft levenslang aan PTSS gerelateerde klachten houden.”
Nee, betrokkene zou geen PTSS hebben opgelopen en ook geen onzekerheid betreffende fysieke presentatie door verlies van het rechteroog.”
(…)
. Door het NRL is gedegen onderzoek gedaan naar de beschikbare feitelijke gegevens en op basis van deze gegevens zijn scenario’s uitgewerkt voor de would-be situatie.
Ten aanzien van variant 2 kan het volgende geconcludeerd worden:
(…) In 2001 is een inkomen aangehouden van € 64.669 (zie pagina 14 NRL-rapport 14 november 2013). Het gemiddelde inkomen in de periode 1996 tot en met 2001 (dus inclusief loon 2001) is berekend op € 65.037. Omdat het loon 2001 lager is dan het gemiddelde zal dit gemiddelde, indien het loon uit de berekening van het gemiddelde wordt gehouden, alleen maar (iets) hoger worden.(…)
[rekenkundig expert] vraagt zich[af]
wat de arbeidsmogelijkheden zijn van [geïntimeerde] na 2006. Ik ben van mening dat er voor [geïntimeerde] gelet op de combinatie van opleiding, arbeidsverleden maar vooral de FML geen reële mogelijkheden zijn. Zelfs in theorie kon het UWV onvoldoende restverdiencapaciteit duiden. Het is dus niet voor niets dat het UWV tot een toekenning van IVA komt, de regeling voor mensen die volledig en blijvend arbeidsongeschikt zijn.”
Opmerkingen naar aanleiding van de comparitie op 3 februari 2015 (…)
Als arbeidsdeskundige ben ik gehouden te werken met de FML zoals die is opgesteld door verzekeringsarts [verzekeringsarts] . [verzekeringsarts] is destijds ook door de partijen gezamenlijk benoemd. (…)”
2 NRL rapportage
- Het NRL geeft zelf aan en ik citeer: “Deze berekening bevat wegens het ontbreken van enkele (rekenkundige) gegevens aannames die zijn afgeleid uit de verstrekte informatie en stukken”. Dat is factor 1.
- De beperkingen zijn op een aantal punten niet volledig (optometrisch, het zien en mogelijke effecten van therapieën). Dat is factor 2.
- Het is de vraag of betrokkene met een beperkte scholing een hoog inkomen zou kunnen blijven genereren. Daar zal nader onderzoek naar moeten worden gedaan. Dat is factor 3.
- Het is de vraag of het arbeidsdeskundig onderzoek van [registerarbeidsdeskundige van Triad] actueel blijft als er meer gegevens voorhanden zijn. Omdat het NRL daar naar verwijst is dit een extra factor om niet van het huidige NRL rapport uit te gaan. Dat is factor 4. (…)”
hypothetische situatie, hetgeen [geïntimeerde]
zonder ongevalzou hebben verdiend, stelt [appellant] dat niet redelijkerwijs valt te verwachten dat [geïntimeerde] in 2006 zou zijn teruggekeerd in de financiële dienstverlening en daarmee 2,5 keer modaal zou hebben verdiend. Daartoe stelt [appellant] dat geen onderzoek is gedaan naar de hypothetische mogelijkheden van [geïntimeerde] op de arbeidsmarkt in 2006 en dat het verband met het inkomen van [geïntimeerde] uit 2001 niet aanwezig is of niet wordt geobjectiveerd. Volgens [appellant] valt niet redelijkerwijs te verwachten dat [geïntimeerde] in loondienst weer hetzelfde zou zijn gaan verdienen als hij eerder verdiende in de financiële sector omdat:
situatie met ongevalbetreft, gesteld dat de rechtbank voor het verlies arbeidsvermogen dat in causaal verband staat met het vuurwerkongeval ten onrechte is uitgegaan van de beperkingen zoals vastgesteld door [registerarbeidsdeskundige van Triad] en verwezen naar het rapport van [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] (rov. 6.1.9.). Daaruit blijkt volgens [appellant] dat de in eerste aanleg overgelegde rapportages geen deugdelijke onderbouwing van de door [geïntimeerde] geleden en te lijden schade vormen. De NRL-rapportage die op de rapportages van [registerarbeidsdeskundige van Triad] en [verzekeringsarts] is gebaseerd, kan volgens [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] geen uitgangpunt zijn bij de afhandeling van de schade van [geïntimeerde] . In het rapport van [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] staan in verband met de rapportages van [registerarbeidsdeskundige van Triad] en [verzekeringsarts] , enkele opmerkingen over de beperkingen van [geïntimeerde] . [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] vraagt zich af of er wel (voldoende) onderzoek is gedaan naar de beperking van [geïntimeerde] dat hij bij slecht weer en in het duister niet kan autorijden en of er geen hulpmiddelen zijn om dit te verbeteren. [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] merkt op dat de beperkingen ten aanzien van staan en lopen - gevolgen van een ongeval in zijn diensttijd bij defensie - geen rol speelden bij het uitoefenen van de oorspronkelijke functie van [geïntimeerde] . Verder vraagt [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] zich af of [geïntimeerde] de geadviseerde EMDR therapie is gaan volgen, of de PPTS daarmee is verminderd en de belastbaarheid daarmee is verbeterd en tot slot vraagt [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] zich af of het onderzoek van [registerarbeidsdeskundige van Triad] nog wel actueel is. Deze kritiek betreft met name de situatie met ongeval.
Bij pleidooi in hoger beroep heeft [appellant] gesteld dat van [geïntimeerde] mag worden verwacht dat hij zich voldoende inspant om zijn beperkingen waar mogelijk te verkleinen en binnen zijn beperkingen werk te zoeken.
Aangezien de genoemde deskundigen door beide partijen in onderling overleg zijn ingeschakeld, zal in beginsel van hun oordeel worden uitgegaan, behoudens voldoende gemotiveerde bezwaren.”
[neuropsycholoog] schrijft weliswaar dat verbetering van de emotionele status “niet valt uit te sluiten”, maar hij schrijft ook dat daarover geen enkele speculatie kan worden gedaan en dat het verlies van het rechteroog een ‘aanhoudende’ onzekerheid betreffende de eigen fysieke verschijning veroorzaakt
.In dat kader merkt het hof op dat [geïntimeerde] al was behandeld door een psycholoog voor PTSS en dat de deskundigen de beperkingen ruim acht jaren na het ongeval hebben vastgesteld.
Verder acht het hof van belang dat [registerarbeidsdeskundige bij Terzet] [geïntimeerde] niet heeft gezien of gesproken.