Uitspraak
5.Het geding in hoger beroep
- het tussenarrest van 16 oktober 2018;
- het door [appellant] bij akte overgelegde exploot van 29 oktober 2018, waarbij de memorie van grieven aan [geïntimeerde] is betekend, hierna: het betekeningsexploot.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een verstekzaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.H.A. van Namen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerde, GWW Bouw en Techniek, die in deze procedure niet is verschenen. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 16 oktober 2018, dat voortkwam uit een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, gewezen op 13 december 2017. De appellant heeft in hoger beroep een wijziging van de eis aangebracht, maar er zijn complicaties ontstaan rondom de betekening van de memorie van grieven aan de geïntimeerde.
Het hof heeft vastgesteld dat het betekeningsexploot op 29 oktober 2018 is betekend aan een adres waar de deurwaarder niemand heeft aangetroffen. Dit adres wijkt af van het adres waar eerder de dagvaarding in hoger beroep aan de geïntimeerde is betekend. De appellant heeft geen bewijs geleverd dat de betekening op het nieuwe adres geldig was. Het hof heeft daarom besloten om de zaak naar de rol te verwijzen, zodat de appellant in staat wordt gesteld om de benodigde informatie te verschaffen of een nieuw betekeningsexploot over te leggen. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden tot de volgende zitting op 12 februari 2019.
De uitspraak is gedaan door de rechters M.G.W.M. Stienissen, A.J. Henzen en H.AE. Uniken Venema, en is openbaar uitgesproken op 22 januari 2019.