Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 4 januari 2019, heeft de OR verzocht voornoemde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de afwijzing van de door de OR in eerste aanleg gedane verzoeken met betrekking tot de wijziging van de vakantie- en verlofregeling en de wijziging van de arbeids- en rusttijdenregeling en alsnog rechtdoende de oorspronkelijke door de OR gedane verzoeken toe te wijzen, luidende:
I) met betrekking tot het in het beroepschrift onder ad 1 verwoorde besluit ten aanzien van de vakantie- en verlofregeling
a. voor recht te verklaren dat het besluit van [geïntimeerde] tot wijziging van de vakantie- en verlofregeling, als een besluit in de zin van artikel 27 lid 1 onder b WOR dient te worden beschouwd en dat de OR dus terecht en tijdig overging tot het inroepen van de nietigheid van dit besluit;
b. [geïntimeerde] met onmiddellijke ingang te gebieden om aanvragen voor het verlof die vallen buiten het kader van de vakantie- en verlofregeling, in behandeling te nemen overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:638 BW;
II) met betrekking tot het besluit tot de vaststelling van nieuwe, extra diensten ten aanzien van dagen waarop werknemers tot het voeren van collectieve actie worden opgeroepen door de betreffende vakverenigingen;
a. voor recht te verklaren dat het besluit van [geïntimeerde] tot vaststellen van dienstroosters ten behoeve van bedoelde dagen, als een besluit in de zin van artikel 27 lid 1 onder b WOR dient te worden beschouwd en dat de OR dus terecht en tijdig overging tot het inroepen van de nietigheid van dit besluit;
b. [geïntimeerde] te gebieden om, indien in (nabije) toekomst zich een situatie voordoet waarbij de werknemers door de betrokken vakbonden worden opgeroepen tot het voeren van collectieve actie en [geïntimeerde] in dat kader nieuwe, tijdelijke dienstroosters wil vaststellen, zij deze dienstroosters ex artikel 27 WOR ter instemming dient voor te leggen aan de OR.