ECLI:NL:GHSHE:2019:1735
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de jeugdzorg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad voor de Kinderbescherming tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het verzoek om de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen werd afgewezen. De Raad verzocht om de kinderen voor een periode van een jaar onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant, omdat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2019 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van de Raad en de Gecertificeerde Instelling. De ouders, de vader en de moeder, waren niet aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen getuige zijn geweest van huiselijk geweld en dat er ernstige zorgen zijn over hun emotionele en sociale ontwikkeling. De moeder was niet in staat om de noodzakelijke veranderingen in de opvoedsituatie te bewerkstelligen, en de vader vertoonde ook zorgwekkend gedrag. Het hof oordeelde dat de situatie van de kinderen zo zorgelijk was dat een ondertoezichtstelling gerechtvaardigd was. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het verzoek van de Raad werd toegewezen, waardoor de kinderen onder toezicht werden gesteld van de Gecertificeerde Instelling voor de duur van een jaar.