Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Putten-van den Heuvel;
- de vader;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 april 2018, waarin haar verzoek om een zorgregeling voor haar minderjarige kind werd afgewezen. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt het hof om een regeling vast te stellen waarbij zij en haar kind eenmaal per veertien dagen een weekend contact hebben, evenals de helft van de vakanties en feestdagen. Daarnaast vraagt zij om een informatieregeling waarbij de vader haar maandelijks schriftelijk informeert over het welzijn en de schoolprestaties van hun kind.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend en tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2019 heeft hij verklaard dat hun kind, die inmiddels 17 jaar oud is, geen behoefte heeft aan contact met de moeder. De raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting benadrukt dat het belangrijk is dat de vader regelmatig informatie over het kind aan de moeder verstrekt. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige bezwaren heeft tegen contact met de moeder, wat heeft geleid tot de conclusie dat een zorgregeling niet haalbaar is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en bepaalt dat de vader de moeder iedere twee maanden schriftelijk moet informeren over relevante zaken rondom hun kind.