Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. H. Sanli;
- de raad, vertegenwoordigd door mr. [vertegenwoordiger van de raad] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder, die de zaak in hoger beroep had gebracht, was van mening dat de vader de eerder door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling niet nakwam, wat leidde tot teleurstellingen en frustraties bij de minderjarige. De rechtbank had in haar beschikking van 15 maart 2018 een omgangsregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de twee weken bij de vader verbleef. De moeder verzocht het hof om de omgangsregeling te wijzigen naar een regeling van om de drie weken op zaterdag van 12:00 tot 17:00 uur.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2019 was de vader niet aanwezig, en zijn standpunt bleef daardoor onbeantwoord. De Raad voor de Kinderbescherming steunde de verzoeken van de moeder en gaf aan dat de vader zijn rol als ouder niet vervulde. Het hof overwoog dat de vader in de procedure geen verweer had gevoerd en dat de moeder haar medewerking aan de eerdere regeling had willen verlenen, maar dat de vader onbetrouwbaar was in het nakomen van de afspraken. Het hof concludeerde dat de voorgestelde regeling van de moeder beter aansloot bij de werkelijkheid en het belang van de minderjarige, en besloot de eerdere beschikking te vernietigen en de nieuwe omgangsregeling vast te stellen.
De beslissing van het hof houdt in dat de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige wordt gewijzigd naar om de drie weken op zaterdag van 12:00 tot 17:00 uur, en dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het hof wees het meer of anders verzochte af.