In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst. De zaak betreft een bewindvoerder die optreedt namens de curandus, die in de huurwoning ernstige tekortkomingen vertoonde. De verhuurder, Stichting Wonenbreburg, had de huurovereenkomst ontbonden wegens structurele huurachterstanden, overlast door honden, beschadiging van de woning en bedreiging van een medewerkster van de verhuurder. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van de curandus, waaronder de huurachterstand van € 664,80 en de overlast door honden, van zodanige ernst waren dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De bewindvoerder had in hoger beroep grieven ingediend, maar het hof concludeerde dat de bewindvoerder als formele procespartij was opgetreden en dat de grieven geen doel troffen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de bewindvoerder in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de gevolgen van wanprestatie in huurovereenkomsten.