Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
HUIS EN DAK SERVICE [huis en dak service],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Het beroep op verrekening slaagt niet. Na aanvankelijke voltooiing van de werkzaamheden is [geïntimeerde] in gebreke gesteld. De werkzaamheden die zij daarna uitvoerde, waren gericht op herstel van de gesignaleerde gebreken conform gemaakte afspraken. Namens [appellant] werd op 18 januari 2017 de mededeling gedaan dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert (artikel 6:87 BW). Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, werd met die mededeling de verbintenis van [geïntimeerde] omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding wanneer zij in verzuim was. Dat verzuim is niet ingetreden met de ingebrekestelling na aanvankelijke voltooiing van de werkzaamheden. Niet blijkt dat het verzuim in de gestelde onbehoorlijke uitvoering van herstelwerkzaamheden op andere wijze is ingetreden of dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [geïntimeerde] zich beroept op het ontbreken van een ingebrekestelling. Daardoor heeft de mededeling van 18 januari 2017 niet het beoogde rechtsgevolg.”
eerste griefbetwist [appellant] – kort samengevat – dat een nieuwe ingebrekestelling vereist is ten aanzien van de ondeugdelijke herstelwerkzaamheden om verzuim te doen ingaan. De
tweede griefziet – kort gezegd – op de afwijzing van het beroep op verrekening door [appellant] en in de toelichting bij deze grief betoogt [appellant] waarom [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door [appellant] geleden schade.
hier verdere foto's van de tegelwerken op [adres] , [postcode] [plaats] . De tegels aan de muren en op de vloer zijn heel slecht verzet. Ze liggen deels scheef en zijn krom gesneden.
grief 1en kan het vonnis waarvan beroep geen stand houden. De devolutieve werking van het hoger beroep brengt met zich dat indien een grief of een deel daarvan slaagt de in eerste aanleg gevoerde verweren alsnog moeten worden beoordeeld. [appellant] heeft zich steeds op het standpunt gesteld de factuur van [geïntimeerde] niet te hoeven betalen. Het hof overweegt daarover als volgt.
en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld. Artikel 7:758 BW bepaalt dat indien de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt, dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert, de opdrachtgever geacht wordt het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. Uit het bepaalde in artikel 7:758 BW vloeit voort dat de aannemer die van oordeel is dat het werk is voltooid, aan zijn opdrachtgever te kennen zal moeten geven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd. Vervolgens is het aan de opdrachtgever om het werk binnen een redelijke termijn te keuren en dit (al dan niet onder voorbehoud) te aanvaarden dan wel onder aanwijzing van de gebreken te weigeren. Indien de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn na deze mededeling keurt, wordt hij geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. De wet geeft geen nadere voorschriften ten aanzien van de vraag wat een redelijke termijn is waarbinnen de opdrachtgever het werk moet aanvaarden dan wel weigeren. Een en ander zal afhangen van de aard van het werk, het gebruik en de overige omstandigheden van het geval. De termijn kan kort zijn of zelfs ontbreken voor werken waarvan de kwaliteit op het ogenblik van de beoogde aanvaarding gemakkelijk is te controleren.