Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven 1 en 3falen.
grief 2faalt gelet op het vorenstaande. Voor zover [appellant] met deze grief heeft aangevoerd dat artikel 6 EVRM zou zijn geschonden omdat de rechtbank niet heeft gezorgd voor een tolk Armeens-Nederlands ter comparitie, miskent [appellant] dat dit in het kader van een procedure als de onderhavige een taak is voor [appellant] zelf en niet voor de rechtbank. Het hof onderschrijft hetgeen de rechtbank in rechtsoverweging 4.6. op dit punt heeft overwogen. Bijzondere omstandigheden waarom in dit geval desalniettemin sprake zou zijn van schending van artikel 6 EVRM zijn gesteld noch gebleken zodat ook
grief 2geen doel treft.
grief 4komt [appellant] op tegen het oordeel dat NN in haar belangen is geschaad door de onjuiste informatie die is verstrekt door [appellant] . Ook deze grief faalt. NN heeft immers onbetwist aangevoerd dat zij in haar belang is geschaad om de schade nauwkeurig vast te kunnen stellen en de vertrouwensbasis is geschaad die ten grondslag ligt aan de gesloten verzekering. Anders dan [appellant] in zijn toelichting op deze grief betoogt gaat het hier om het antwoord op de vraag of NN in haar belangen is geschaad en niet om het antwoord op de vraag of [appellant] in zijn belangen is geschaad door het verval van het recht op uitkering.
grieven 5 en 6falen.