ECLI:NL:GHSHE:2019:1606
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid en de gevolgen van schending van boekhoud- en publicatieplicht in faillissement
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de appellant, die als bestuurder van [transport] Transport Nederland B.V. betrokken is bij een faillissement. De rechtbank Limburg had eerder geoordeeld dat de appellant zijn taken als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld, wat leidde tot een vordering van de curator voor het boedeltekort. De curator stelde dat de appellant aansprakelijk was op basis van artikel 2:248 BW, omdat hij de publicatieplicht had geschonden door de jaarrekening van 2014 niet te deponeren. De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen en de appellant veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 1.777.688,83, vermeerderd met wettelijke rente.
In hoger beroep heeft de appellant drie grieven ingediend. De eerste grief betreft de schending van de publicatieplicht. De appellant betoogde dat dit een onbelangrijk verzuim was en dat hij niet in staat was om de jaarrekening op te stellen door fiscale problemen. Het hof oordeelde echter dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De tweede grief betreft de oorzaak van het faillissement. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant het wettelijk vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling niet had ontzenuwd. Het hof bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat andere factoren een belangrijke oorzaak van het faillissement waren. De derde grief betreft de hoogte van het voorschot. Het hof oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat het voorschot verlaagd moest worden.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in faillissementen en de gevolgen van het niet naleven van boekhoud- en publicatieverplichtingen.