ECLI:NL:GHSHE:2019:1604
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- R.A.T.M. Dekkers
- F.J.M. Walstock
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen schorsing voorlopige hechtenis in verkeerszaak met dodelijke slachtoffers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank die de voorlopige hechtenis van de verdachte had geschorst. De verdachte wordt beschuldigd van dood door schuld in het verkeer, waarbij hij als beginnend bestuurder met te hoge snelheid en onder invloed van alcohol een verkeersongeluk heeft veroorzaakt, resulterend in de dood van twee personen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld in het licht van artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat hoger beroep tegen een beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk is tegelijk met de einduitspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende zwaarwichtige omstandigheden zijn die de schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De rechtbank had eerder overwogen dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd en het feit dat hij spijt heeft van zijn handelen, niet in aanmerking komt voor schorsing van de voorlopige hechtenis, gezien de ernst van de feiten en de geschokte rechtsorde. Het hof heeft deze overwegingen bevestigd en geconcludeerd dat het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep toegewezen en de beschikking van de rechtbank vernietigd, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte werd herbevestigd. De uitspraak is gedaan op 29 april 2019 door de rechters van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, in aanwezigheid van de griffier.