De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen onder aanvoering van de volgende vijf grieven die, samengevat, als volgt luiden:
Grief 1: De rechtbank heeft te weinig gekeken naar de belangen van het kind en belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind en teveel naar de belangen van derden. Alle betrokkenen hebben er belang bij dat hun belangen op zichzelf, met open blik, worden vastgesteld. De moeder heeft de indruk dat de door haar gestelde feiten onvoldoende serieus zijn genomen.
Grief 2: De rechtbank is ten onrechte van oordeel dat aan de mededeling van de moeder dat zij tijdens de relatie door de vader is mishandeld en verkracht, niet de waarde kan worden toegekend die de moeder daaraan toegekend wenst te zien, nu de vader deze feiten heeft ontkend en de moeder nooit aangifte heeft gedaan tegen de vader en er ook geen medische verklaringen/rapportages zijn overgelegd waaruit dit kan worden afgeleid. Dit oordeel is onzorgvuldig tot stand gekomen. Er is geen gelegenheid geboden nadere stukken in te brengen, evenmin is een raadsonderzoek gelast. De rechtbank heeft haar oordeel teveel gebaseerd op de formele werkelijkheid die in het proces tot stand is gekomen. Terwijl daarom uitdrukkelijk is verzocht, heeft de rechtbank nagelaten een deskundigenonderzoek te gelasten. Er zijn wel aangiftes van mishandeling, maar niet van verkrachting. Dit heeft te maken met een gevoel van schaamte en een door seksueel misbruik belast verleden. Door de hectiek van het jaar 2017 (met betrekking tot de relatie, de zwangerschap en geboorte van [minderjarige] ) heeft de moeder alle emoties weggestopt. Pas later, toen de moeder ten gevolge van deze procedure geconfronteerd werd met de vader, zijn de emoties en trauma’s bij de moeder naar voren gekomen.
Grief 3: De rechtbank heeft aan het oordeel, dat enkel vastgesteld kan worden dat de moeder emotionele weerstand heeft tegen de erkenning van [minderjarige] , onvoldoende of de verkeerde consequenties verbonden. Bekend is dat het hebben van PTSS grote gevolgen kan hebben voor het psychisch welzijn van een mens en dat het kan leiden tot grote ontwrichting van een leven. Het is onbegrijpelijk dat de rechtbank zonder enige motivering voorbij is gegaan aan deze mogelijkheid.
Grief 4:Ten onrechte overweegt de rechtbank dat vooralsnog niet is gebleken dat de moeder met professionele hulp haar weerstand en negatieve gevoelens ten opzichte van de vader niet zodanig zou kunnen beheersen dat [minderjarige] daarvan geen nadelige gevolgen ondervindt. Zoals de moeder zich nu voelt, is zij ervan overtuigd dat zij het niet aankan om de vader op enigerlei wijze in haar leven een plaats geven als ouder van [minderjarige] . Het idee alleen al roept bij haar zoveel weerstand op dat zij daarvan totaal uit balans is geraakt. Het gaat bovendien om ernstige beschuldigingen van de moeder aan het adres van de vader, tegen de achtergrond van een zeer belast verleden van zowel de vader als de moeder. Onduidelijk is wat dit gevolgen heeft voor [minderjarige] .
Grief 5: De rechtbank oordeelt ten onrechte dat van een reëel risico dat [minderjarige] door de erkenning wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling niet is gebleken en de rechtbank oordeelt ten onrechte dat de verzochte toestemming dient te worden verleend. Als er geen serieus onderzoek wordt gedaan, zal nooit iets blijken.