In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante], een aannemingsbedrijf, en [geintimeerden c.s.], vennoten van een Belgische maatschap. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een mestkelder, waarbij [appellante] betaling vordert van € 73.331,-. De Maatschap betwist de betalingsverplichting, omdat de mestkelder volgens hen niet deugdelijk is. De rechtbank van Koophandel Antwerpen heeft eerder geoordeeld dat de vennoten niet hoofdelijk aansprakelijk zijn, en [appellante] heeft vervolgens de Nederlandse rechter ingeschakeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de partijen bij de overeenkomst een rechts- en forumkeuze hebben gemaakt, waarbij Belgisch recht van toepassing is en de Belgische rechter bij uitsluiting bevoegd is. Dit is in lijn met artikel 25 van de herschikte EEX-Vo, die bepaalt dat indien partijen een gerecht hebben aangewezen, dat gerecht bevoegd is, tenzij anders overeengekomen. Het hof heeft de grief van [appellante] verworpen en de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij [appellante] in de kosten van het hoger beroep is veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtskeuze in internationale geschillen en bevestigt dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd moet verklaren in gevallen waar een andere rechter is aangewezen.