In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Stichting Sint Trudo, waarbij de vraag centraal staat of geweld tegen de bovenbuurman voldoende grond biedt voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. [appellant] huurt sinds 1991 een duplexwoning van Trudo en heeft in de loop der jaren verschillende incidenten gehad met zijn bovenbuurman, waaronder fysiek geweld. Trudo heeft [appellant] herhaaldelijk aangesproken op zijn gedrag en uiteindelijk besloten om juridische stappen te ondernemen na een incident in december 2016, waarbij [appellant] door de politierechter is veroordeeld tot een taakstraf en een contactverbod met de bovenbuurman.
De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat het gedrag van [appellant] een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst vormt, wat de ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. [appellant] heeft in hoger beroep grieven ingediend, waaronder dat hij zich slechts heeft verdedigd tegen de bovenbuurman en dat Trudo tekortgeschoten is in haar verplichtingen om hem te beschermen tegen overlast. Het hof heeft de zaak aangehouden om uitsluitsel te verkrijgen over het hoger beroep van [appellant] tegen de strafrechtelijke veroordeling, aangezien deze van belang is voor de beoordeling van de vordering van Trudo.
De uitspraak van het hof is op 23 april 2019 gedaan, waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor verdere aktewisseling. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uiteindelijke uitkomst van de zaak nog niet is vastgesteld.