Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
[minderjarige 1](hierna te noemen: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2](hierna te noemen: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
Het opvoedperspectief van de kinderen ligt niet meer bij de moeder maar in het pleeggezin. Het lukt de moeder niet dit te accepteren. Het is van belang dat dit toekomstperspectief in de komende periode duidelijk naar de kinderen wordt uitgedragen. De moeder heeft nog stappen te zetten in het accepteren van het perspectief van de kinderen en hoe haar rol als moeder op afstand vorm te geven. De moeder heeft aangegeven hierbij geen hulpverlening en ondersteuning nodig te hebben. Daarom is de hulpverlening vanuit 10 voor Toekomst aan de moeder in januari 2019 gestopt. Tevens is in februari 2019 de contactregeling van de moeder met de kinderen aangepast naar één keer per vier weken een weekend om daarmee de noodzakelijke rust en stabiliteit voor de kinderen te creëren. Om de pleegmoeder te ontlasten gaan de kinderen nu ook op structurele basis naar de zorgboerderij.
De ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing zijn noodzakelijk om ervoor zorg te dragen dat de kinderen zich kunnen blijven ontwikkelen. De pleegmoeder kan de kinderen de structuur en rust bieden die zij nodig hebben om zich leeftijdsadequaat te blijven ontwikkelen. Nu de aanvaardbare termijn voor de kinderen is verstreken en het perspectief niet meer bij de moeder ligt, heeft de GI besloten een verzoek tot onderzoek bij de raad in te dienen voor een verderstrekkende maatregel.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat de onrust die de kinderen ervaren na een bezoekregeling bij de moeder ook is waargenomen door Juvent pleegzorg, en dat deze bevindingen zijn neergelegd in verslagen en tussentijdse evaluaties. Ook van de begeleiding van de bezoekregeling door 10 voor Toekomst zijn door 10 voor Toekomst verslagen gemaakt.
Gelet op deze tegenstrijdige standpunten van de moeder enerzijds en de GI anderzijds acht het hof het – om tot een weloverwogen beslissing te kunnen komen - van belang om kennis te nemen van deze verslagen en evaluaties van Juvent en van 10 voor Toekomst.
4.De beslissing
23 mei 2019 pro forma.