ECLI:NL:GHSHE:2019:1481
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en kinderalimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie en kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 5 juni 2018 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 maart 2018, waarin haar verzoek om partneralimentatie werd afgewezen wegens gebrek aan draagkracht aan de zijde van de man. De man, verweerder in hoger beroep, heeft op 10 augustus 2018 een verweerschrift ingediend en verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2019 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking en de ingediende stukken. De vrouw heeft verzocht om een partneralimentatie van € 1.730,- bruto per maand, terwijl de man heeft verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij een netto besteedbaar inkomen heeft van € 4.116,- per maand. Na aftrek van de kinderalimentatie en andere lasten, heeft het hof bepaald dat de man in staat is om € 566,- per maand te betalen als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, met een verhoging naar € 577,32 per maand per 1 januari 2019. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze de afwijzing van de partneralimentatie betreft, en het hof heeft de man verplicht om de partneralimentatie te betalen.