Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](ook te noemen: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 22 oktober 2018, waarin de uithuisplaatsing van haar minderjarige kind is verlengd. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.S. Gerritsen, heeft verzocht om de beschikking te vernietigen en de verlenging van de uithuisplaatsing af te wijzen. De gecertificeerde instelling, Coöperatie Jeugd Veilig Verder U.A., heeft in haar verweerschrift verzocht om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 26 maart 2019, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar de GI vertegenwoordigd was door twee medewerkers. Het hof heeft de minderjarige in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven, wat hij ook heeft gedaan. De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij in staat is om een veilige opvoedomgeving te bieden, maar de GI heeft betoogd dat de moeder door haar eigen problematiek niet in staat is om de noodzakelijke structuur en veiligheid te bieden aan de minderjarige.
Het hof heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de uithuisplaatsing zijn voldaan. De minderjarige vertoont zorgelijk gedrag en de moeder is niet in staat om hem de benodigde zorg en structuur te bieden. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De moeder moet eerst haar eigen situatie verbeteren voordat er kan worden gekeken naar een terugplaatsing van de minderjarige.