Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017 (hierna te noemen: [minderjarige] ).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de ouders van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2017, die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI). De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. E.M.A. Leijser, hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 oktober 2018 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van hun kind werd verlengd. De ouders stellen dat de vader in staat is om een veilig opvoedingsklimaat te bieden en dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. De GI heeft echter betoogd dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt en dat de aanvaardbare termijn van onzekerheid voor de minderjarige al is verstreken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2019 zijn de ouders en de GI gehoord, maar de Raad voor de Kinderbescherming en de pleegmoeder zijn niet verschenen. Het hof heeft overwogen dat de ouders niet in staat zijn om de minderjarige op dit moment een stabiele opvoeding te bieden, gezien de huidige situatie van de vader en de hechting van de minderjarige aan de pleegmoeder. Het hof heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing zijn voldaan en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beslissing van het hof is op 18 april 2019 uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters de belangen van de minderjarige voorop hebben gesteld en de noodzaak van de uithuisplaatsing hebben onderstreept.