Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is door en namens [appellant 1] en [appellant 2] nog het navolgende aangevoerd. Allereerst wordt aangevoerd dat
het verweerschrift van de wederpartij is ingediend door “ [de vennootschap] ”. Dat is echter niet de
juiste procespartij, dat is immers de VvE. Er zou reeds daarom door het hof geen acht op dit
verweerschrift mogen worden geslagen. Voorts wordt benadrukt dat er door de
kascommissie geen onderzoek naar de jaarrekening is uitgevoerd omdat dit niet kon worden
verricht. De kascommissie had weliswaar het gehele jaar toegang tot de digitale financiële
administratie, maar binnen dit systeem waren bepaalde onderdelen niet toegankelijk dan wel
niet opgenomen. Zonder deze controle heeft de besluitvorming, meer concreet het
goedkeuren van de jaarrekening, dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid
plaatsgevonden. Niet alleen vanwege het ontbreken van het onderzoek naar de jaarrekening,
maar ook omdat de stukken voor de algemene ledenvergadering (waaronder het verslag van
de kascommissie) te laat werden toegezonden heeft er geen deugdelijke besluitvorming
plaats kunnen vinden.
Daarnaast wordt het bewijsaanbod gehandhaafd: zo zou de heer [lid van de kascommissie] , lid van de
kascommissie, kunnen worden gehoord en kan er worden gedacht aan een controle van de
administratie door een deskundige of een onderzoek naar het handelen van het bestuur van
de VvE. Tevens wordt benadrukt dat het geen kwestie is van “puur gelijk willen
krijgen”, maar dat verzoekers slechts kritisch zijn richting het bestuur en geheel in het
belang van de VvE handelen. [appellante 2] merkt nog op dat haar en de overige leden van de
kascommissie het spreken tijdens de algemene ledenvergadering feitelijk onmogelijk werd
gemaakt. Onderwerpen die zij wilden bespreken werden door de voorzitter als zijnde “niet
relevant” weggewuifd en daarbij werd hen zelfs de microfoon fysiek ontnomen. Een en
ander klemt volgens [appellant 1] des te meer nu niet alle zaken die zij onder de aandacht hadden
willen brengen bij de overige leden van de VvE bekend waren, maar in een aantal gevallen
wel aanzienlijk financiële consequenties voor de VvE hadden. Als zodanig voelt de
kascommissie zich dan ook “overruled” en waren de leden van de VvE onvoldoende
geïnformeerd om ten aanzien van de jaarrekening een weloverwogen beslissing te kunnen
nemen.