Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Chedra;
- de vader;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] .
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 3 april 2018;
- de ‘Bijstelling Plan van Aanpak OTS (ondertoezichtstelling)’, ingekomen op 16 mei 2018.
- het V8-formulier van de advocaat van de vader d.d. 4 december 2018.
3.De beoordeling
- [de minderjarige 1] (hierna: [de minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
- [de minderjarige 2] (hierna: [de minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
- bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
- een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, zoals in de beschikking is weergegeven, waarbij de vader gerechtigd is tot contact met de kinderen gedurende (voor zover thans van belang) de helft van de vakanties, waarbij de kinderen:
De moeder stelt nog dat de vader niet drie weken achtereen vrij kan zijn van zijn werk en de zorg voor de kinderen derhalve aan derden overlaat. Nog daargelaten dat de vader dit uitdrukkelijk betwist, zou dit een andere verdeling van de zomervakantie geenszins rechtvaardigen. Het hof ziet niet in waarom de vader de zorg voor de kinderen wanneer zij bij hem verblijven niet ook bij derden kan neerleggen als hij daartoe door werk of anderszins verhinderd is. Temeer nu, zoals de vader heeft aangevoerd en de moeder niet heeft betwist, de moeder zelf ook gebruik maakt van de buitenschoolse opvang op de dagen dat zij werkt.