Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
,met bericht van afwezigheid, niet ter zitting verschenen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag over haar minderjarige dochter. De vader, die in België woont, heeft zich gedurende lange tijd niet betrokken getoond bij het leven van zijn dochter en heeft geen enkele uitvoering gegeven aan het gezamenlijk gezag. De moeder heeft in haar beroepschrift verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen, waarin het verzoek om wijziging van het gezag was afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 maart 2019 is de moeder gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming, die de mening heeft geuit dat de vader zijn rol als gezagdragende ouder niet heeft ingevuld. Het hof heeft vastgesteld dat de vader geen contact heeft onderhouden met de moeder of de minderjarige, en dat er geen communicatie mogelijk is. De moeder heeft aangegeven dat de vader regelmatig van telefoonnummer verandert en dat zij geen contactgegevens heeft om hem te bereiken. Het hof heeft geconcludeerd dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag niet meer mogelijk is en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om het gezag aan de moeder alleen toe te kennen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de moeder toegewezen.