De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. In zijn appelschrift, zoals aangevuld ter zitting, voert hij, kort samengevat, het volgende aan.
De vader wil maar één ding: zo snel mogelijk [de minderjarige] bij hem thuis hebben. Hij is geestelijk en lichamelijk gezond en beschikt over voldoende opvoedkundige capaciteiten en financiële middelen om [de minderjarige] te verzorgen en op te voeden. De vader heeft een kinderkamer voor [de minderjarige] ingericht. De vader heeft een deugdelijk sociaal netwerk. Hij heeft een relatie met een vrouw die in staat is [de minderjarige] op juiste wijze te verzorgen. [de minderjarige] had bij de vader moeten worden geplaatst. De hulpverlening heeft de situatie verkeerd ingeschat.
In de periode van de zomer 2017 tot begin 2018 vormde de vader in zijn huis een gezin met de moeder en [de minderjarige] buiten het zicht van de hulpverlening. De relatie met de moeder is definitief verbroken in januari 2018. Als [de minderjarige] bij hem komt wonen, staat de vader contact tussen de moeder en [de minderjarige] toe.
De vader is nooit agressief richting de moeder geweest. Hij is onjuist behandeld door Veilig Thuis. De klachten die hij heeft ingediend tegen WIJ [vestigingsnaam] zijn gegrond verklaard. De klacht die de vader heeft ingediend tegen de raad, ook. De vader is door Jeugdbescherming onjuist benaderd en bejegend. Tegen mevrouw [medewerker van de raad] van de raad heeft de vader een klacht ingediend vanwege schending van de mensenrechten.
De vader wordt door de hulpverlening gezien als een vervelende man en er ontstaan problemen omdat hij niet serieus wordt genomen. Jeugdwerkers hadden vooroordelen en misbruikten hun positie. De vader heeft geen behoefte en geen boodschap meer aan de GI en het LET-team. De rechtbank heeft onvoldoende rekening gehouden met de positie van [de minderjarige] en de vader. De vader is nauwelijks in beeld geweest en heeft geen enkele kans gehad.
De vader heeft eind november 2018 een afspraak gemaakt bij de huisarts voor een oriëntatiegesprek vanwege zijn aversie tegen Jeugdzorg. De vader heeft geen coach nodig. Hij heeft een goed leven. De vader heeft geen hulp nodig om met zijn persoonlijkheid om te leren gaan. Hij heeft geen problemen, behalve met de jeugdzorg. De vader heeft geen persoonlijke begeleiding. Hij heeft niks meer met de hulpverlening te maken. Hij heeft alle trajecten netjes afgewerkt.
Hij wil zijn gezag behouden en hij staat te trappelen om zijn vaderrol te vervullen.