In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding dat eerder door de rechtbank Oost-Brabant was behandeld. De zaak betreft een geschil tussen een man en een vrouw, die beiden ouders zijn van twee minderjarige kinderen. De vrouw had in eerste aanleg een contact- en straatverbod tegen de man gevorderd, vanwege een gewelddadige relatie en de onveiligheid die zij en de kinderen ervaren door zijn gedrag. De voorzieningenrechter had de man veroordeeld tot het betalen van een dwangsom en hem verboden contact op te nemen met de vrouw en de kinderen, alsook zich in de nabijheid van bepaalde straten te bevinden.
In hoger beroep heeft de man de vernietiging van het vonnis van de rechtbank gevorderd, stellende dat de vrouw geen spoedeisend belang had bij haar vordering en dat het contactverbod onterecht was opgelegd. De vrouw heeft verweer gevoerd en haar vorderingen gehandhaafd. Het hof heeft overwogen dat de vrouw en de kinderen recht hebben op een veilige omgeving en dat de man, gezien zijn verleden van geweld, een risico vormt. Het hof heeft geoordeeld dat het contact- en straatverbod gerechtvaardigd is en dat de vrouw spoedeisend belang heeft bij de maatregelen.
Het hof heeft de vorderingen van de man afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het hof heeft benadrukt dat de veiligheid van de vrouw en de kinderen voorop staat en dat de maatregelen noodzakelijk zijn om hen te beschermen tegen de man.