ECLI:NL:GHSHE:2019:129

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
200.234.075_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewindvoering en ontslag van de bewindvoerder

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een bewindvoerder was aangesteld voor de rechthebbende. De appellante, die tevens mentor is, verzocht om het ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De huidige bewindvoerder en een belanghebbende verzochten de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2018 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de appellante, de mentor, de belanghebbende en de huidige bewindvoerder. De appellante voerde aan dat er gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder, onder andere vanwege ernstige tekortkomingen in zijn taken en een verstoorde relatie met de familie. De mentor steunde deze grieven, terwijl de huidige bewindvoerder en de belanghebbende de stellingen van de appellante en mentor betwistten. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder. Het hof benadrukte dat de bewindvoerder primair de belangen van de rechthebbende dient te behartigen en dat de aangevoerde gronden voor ontslag onvoldoende waren onderbouwd. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, waarbij het hof ook de noodzaak van goede communicatie tussen de bewindvoerder en de mentor onderstreepte. De uitspraak werd gedaan op 17 januari 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht
Uitspraak: 17 januari 2019
Zaaknummer: 200.234.075/01
Zaaknummer eerste aanleg: 6463234 / OV VERZ 17-11665
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. J.A.Th. Spoor.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [mentor] (hierna te noemen: [mentor] ) tevens appellante in incidenteel hoger beroep en mentor van de hierna te noemen rechthebbende, wonende te [woonplaats] , advocaat
mr. M.J. Drost;
- [belanghebbende] (hierna te noemen: [belanghebbende] ), wonende te [woonplaats] , advocaat
mr. D. Dekker;
- [bewindvoerder] , h.o.d.n. Estateplan, wonende te [woonplaats] , de huidige bewindvoerder;
- [rechthebbende] , wonende te [woonplaats] , de rechthebbende.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 1 februari 2018.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met één productie, ingekomen ter griffie op 16 februari 2018, aangevuld bij brief met producties van 19 maart 2018, heeft [appellante] verzocht voormelde beschikking te vernietigen, de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder te benoemen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, tevens houdende incidenteel hoger beroep, ingekomen op 16 mei 2018, heeft [mentor] verzocht de beschikking waarvan beroep te vernietigen, de huidige bewindvoerder te ontslaan en een professionele bewindvoerder in de regio [regio] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.
2.3.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 15 mei 2018, heeft de huidige bewindvoerder verzocht, naar het hof begrijpt, de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
2.4.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 14 mei 2018, heeft [belanghebbende] verzocht de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
2.5.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 november 2018. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellante] , bijgestaan door mr. J.A.Th. Spoor;
- [mentor] , bijgestaan door mr. M.J. Drost;
-[belanghebbende] , bijgestaan door mr. D. Dekker.
Tevens is verschenen [informant] , werkzaam bij het kantoor van de huidige bewindvoerder, die door het hof als informant is gehoord.
De rechthebbende is niet ter zitting verschenen. De huidige bewindvoerder is, met bericht van verhindering, evenmin verschenen.
2.6.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 4 januari 2018;
  • het V-formulier met bijlagen van de advocaat van [belanghebbende] d.d. 14 november 2018;
  • de ter zitting door de advocaat van [mentor] overgelegde pleitaantekeningen;
  • de ter zitting door de advocaat van [belanghebbende] overgelegde pleitaantekeningen.

3.De beoordeling

In het principaal en incidenteel hoger beroep
3.1.
Bij beschikking van 21 januari 2016 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de goederen die [rechthebbende] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld.
De huidige bewindvoerder is [bewindvoerder] h.o.d.n. Estateplan.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant de verzoeken van [mentor] en [appellante] tot ontslag van de huidige bewindvoerder afgewezen.
3.3.
[appellante] en [mentor] kunnen zich met deze beschikking niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
[appellante] voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende aan.
Er is sprake van een gewichtige reden om de bewindvoerder te ontslaan. De bewindvoerder is ernstig in zijn taken tekort geschoten, niet alleen inzake de verkoop van de woning van de rechthebbende. Er is ook sprake van een situatie waarin de relatie tussen de bewindvoerder en meerdere familieleden ernstig is verstoord. [appellante] heeft een groot wantrouwen jegens de bewindvoerder. Hij houdt zich niet aan gemaakte afspraken.
De kantonrechter is in de bestreden beschikking onvoldoende op deze stellingen van [appellante] ingegaan.
Benoeming van een nieuwe bewindvoerder kan - anders dan de kantonrechter heeft overwogen - de problematiek wel degelijk oplossen, nu de klachten van [appellante] niet alleen de verkoop van de woning betreffen, maar ook de slechte communicatie met de bewindvoerder en het gebrek aan vertrouwen.
[appellante] heeft de bewindvoerder inmiddels persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Het is onbegrijpelijk dat de bewindvoerder onder deze omstandigheden wil aanblijven.
De kantonrechter heeft ten slotte ten onrechte overwogen dat [appellante] en [mentor] hun eigen belangen laten prevaleren boven die van de rechthebbende.
3.5.
[mentor] voert in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende aan.
De kantonrechter heeft ten onrechte overwogen dat er geen sprake is van een gewichtige reden voor ontslag en vervanging van de huidige bewindvoerder. Er is sprake van een onwerkbare situatie die te wijten is aan de houding en het handelen van de bewindvoerder. De familieverhoudingen zijn ernstig verstoord. Toch kiest de bewindvoerder ervoor om de communicatie vooral via [belanghebbende] te laten verlopen, terwijl hij weet dat [mentor] en [appellante] in onmin met [belanghebbende] leven. Verder brengt de bewindvoerder door onjuiste en tegenstrijdige berichtgeving aan [mentor] en aan de overige belanghebbenden onduidelijkheid, verdergaande escalatie en verharding van de familieverhoudingen teweeg. Ook bij de verkoop van de woning heeft de bewindvoerder voor discussies en conflicten tussen de familieleden gezorgd. De bewindvoerder behartigt de belangen van de rechthebbende op deze manier niet zorgvuldig.
De bewindvoerder en de mentor dienen samen te werken om de belangen van de rechthebbende goed te behartigen. [mentor] heeft getracht de discussiepunten in onderling overleg met de bewindvoerder op te lossen, maar deze heeft de situatie alleen maar verder laten escaleren door [belanghebbende] te laten aanschuiven bij een gesprek tussen [mentor] als mentor en de bewindvoerder. [mentor] ziet er tegen op om als mentor overleg te voeren met de bewindvoerder. De communicatie met hem is niet plezierig. [mentor] wil een plan maken om de kamer van de rechthebbende opnieuw in te richten. Zij voorziet daarbij een hoop gedoe met de bewindvoerder. Als mentor acht [mentor] zich niet in staat met de bewindvoerder samen te werken.
De kantonrechter heeft inmiddels machtiging verleend om de declaraties uit te betalen voor de kosten van het mentorschap, maar dat heeft door de houding van de bewindvoerder veel voeten in de aarde gehad
Voor het overige sluit [mentor] zich aan bij de door [appellante] aangevoerde grieven.
3.6.
[belanghebbende] voert in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende aan.
Er bestaat geen gewichtige reden voor ontslag van de huidige bewindvoerder. De stelling dat de bewindvoerder zijn taken verwaarloost wordt door [appellante] en [belanghebbende] niet onderbouwd. De bewindvoerder dient primair de belangen van de rechthebbende te behartigen. Dat doet hij op een zorgvuldige wijze. Ook bij de verkoop van de woning van de rechthebbende heeft de bewindvoerder zijn werk goed gedaan. Hij heeft de vereiste machtiging van de kantonrechter, zowel voor de verkoop als voor de levering van de woning, verkregen en is binnen de kaders van die machtiging te werk gegaan.
Ook het verwijt van [appellante] en [mentor] dat de bewindvoerder niet goed met de belanghebbenden zou communiceren, is ongegrond.
3.7.
De bewindvoerder brengt in het verweerschrift - kort samengevat - naar voren dat hij zijn taken als bewindvoerder - ook met betrekking tot de verkoop van de woning van de rechthebbende - naar behoren heeft verricht en daarbij het belang van de rechthebbende steeds voorop heeft gesteld. De bewindvoerder heeft getracht de communicatie met [mentor] te verbeteren, maar hij is daarbij op veel weerstand gestuit.
De bewindvoerder is bereid om als zodanig te blijven fungeren. Sinds februari 2018 is [belanghebbende] de contactpersoon voor financiële zaken van de rechthebbende en [mentor] voor zaken die de zorg voor de rechthebbende betreffen.
3.8.
[informant] heeft als informant ter zitting - in het kort - het volgende verklaard.
Het werken met [belanghebbende] als enige contactpersoon voor financiële zaken van de rechthebbende gaat goed. Zaken worden nu goed geregeld, bijvoorbeeld het opruimen van de woning van de rechthebbende door een extern bedrijf.
3.9.
Het hof oordeelt als volgt.
3.9.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de rechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve.
3.9.2.
Het hof is, gezien de stukken en het besprokene ter zitting, van oordeel dat niet is gebleken van een gewichtige reden om de huidige bewindvoerder te ontslaan.
Het hof stelt voorop dat het de primaire taak van de bewindvoerder is om de financiële belangen van de rechthebbende te behartigen. [appellante] en [mentor] hebben gesteld het oneens te zijn met de werkwijze van de bewindvoerder rondom de verkoop van de woning van de rechthebbende, maar naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat de bewindvoerder in deze kwestie onzorgvuldig heeft gehandeld of de belangen van de rechthebbende niet naar behoren heeft behartigd. De bewindvoerder heeft bij uitspraak van de kantonrechter van 5 september 2017 machtiging verkregen om de woning onder bepaalde voorwaarden te verkopen. Niet gebleken is dat de bewindvoerder zich niet aan de daarbij gestelde voorwaarden heeft gehouden. Ook overigens is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden dat de bewindvoerder in dit dossier niet als een goed bewindvoerder heeft gefunctioneerd. [appellante] en [mentor] hebben in de stukken en ter mondelinge behandeling weliswaar een aantal verwijten en bezwaren geuit tegen de manier van handelen en communiceren door de bewindvoerder, maar het hof is van oordeel dat de aangevoerde gronden voor ontslag in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de bewindvoerder en [belanghebbende] onvoldoende zijn onderbouwd, nog daargelaten de vraag of de gestelde tekortkomingen voldoende ernstig zijn om een ontslag van de bewindvoerder te rechtvaardigen. De enkele aansprakelijkstelling van de bewindvoerder door een van de dochters van de rechthebbende levert geen gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder op.
Het hof wil bij dit een en ander nog benadrukken dat de bewindvoerder niet gehouden is om informatie over de financiën van de rechthebbende te delen met derden, ook niet met de dochters. De bewindvoerder behartigt alleen de belangen van de rechthebbende en hij legt uitsluitend rekening en verantwoording af aan de kantonrechter, die toezicht houdt op de uitvoering van het bewind, en aan de rechthebbende. Het hof is van oordeel, dat het weliswaar in het belang van de rechthebbende aanbeveling verdient dat de bewindvoerder bij de uitvoering van het bewind, waar nodig, zo veel mogelijk handelt in goed overleg met de directe familieleden, maar dit brengt niet zonder meer mee dat wanneer in de relatie tussen de bewindvoerder en sommige directe familieleden strubbelingen optreden die een goed onderling overleg moeilijker maken, dit een gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder oplevert, Het hof wil in dit verband de bewindvoerder wel dringend in overweging geven dat, waar in dit dossier vast staat dat de relatie tussen de dochters van de rechthebbende is verstoord, het het hof niet wijs voorkomt, en in zoverre ook op gespannen voet kan komen met het belang van rechthebbende, om een van die dochters als enige contactpersoon aan te wijzen voor de financiële zaken van de rechthebbende.
Het hof acht het verder in het belang van de rechthebbende dat de bewindvoerder op een goede en constructieve wijze overleg voert met [mentor] als mentor over zaken die de rechthebbende aangaan. [mentor] heeft weliswaar gesteld dat het hieraan schort, maar het hof is van oordeel dat zij onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om aan te nemen dat de zorg voor de rechthebbende hierdoor in het gedrang komt. Dat het enige tijd heeft geduurd voordat de door haar ingediende declaraties voor de kosten van het mentorschap aan haar zijn betaald en dat zij - naar haar stellen - opziet tegen een gesprek met de bewindvoerder over een herinrichting van de kamer van de rechthebbende acht het hof onvoldoende zwaarwegend om het ontslag van de bewindvoerder te rechtvaardigen.
Het hof heeft ten slotte, mede gelet op het besprokene ter zitting, niet de overtuiging dat benoeming van een andere bewindvoerder binnen een redelijk tijdsbestek een oplossing zal bieden voor de tussen de dochters van de rechthebbende gerezen problemen.
De overige grieven en bezwaren hoeven niet te worden besproken, nu deze niet tot een ander oordeel van het hof kunnen leiden.
3.10.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de beschikking waarvan beroep zal bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 1 februari 2018.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.