In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door de GI (gecertificeerde instelling) na een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant op 7 december 2018, waarin een machtiging tot gesloten jeugdhulp werd verleend. De minderjarige, geboren in 2001, heeft een turbulente geschiedenis van hulpverlening en is sinds 15 november 2013 onder toezicht gesteld. Hij heeft te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder een lichte verstandelijke beperking en een sociaal-emotionele achterstand. De moeder van [minderjarige] heeft in de procedure aangegeven dat zij hem graag thuis zou willen hebben, maar de GI heeft betoogd dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2019 is de situatie van [minderjarige] besproken. Hij heeft in het verleden meerdere keren weggelopen en heeft geen stabiele thuissituatie kunnen behouden. De GI heeft aangegeven dat de gesloten setting noodzakelijk is om [minderjarige] te stabiliseren en hem de kans te geven om aan zijn problemen te werken. Het hof heeft vastgesteld dat er bij [minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De gesloten plaatsing is noodzakelijk om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van [minderjarige] voorop staat. De gesloten setting biedt hem de structuur en begeleiding die hij nodig heeft om zijn problemen aan te pakken en vooruitgang te boeken. Het hof hoopt dat [minderjarige] deze kans aangrijpt en samen met zijn moeder aan zijn toekomst kan werken.