ECLI:NL:GHSHE:2019:1252
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van een hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van zijn minderjarige kind is verleend aan de Stichting Jeugdbescherming Brabant. De vader, die in detentie zit, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en de GI niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel het verzoek tot machtiging af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 februari 2019, waarbij de vader werd vertegenwoordigd door zijn advocaat. De moeder, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet verschenen.
De vader heeft zijn eerste grief ingetrokken, maar verzocht om in de beschikking op te nemen dat de machtiging tot uithuisplaatsing slechts zal gelden voor het pleeggezin waar het kind momenteel verblijft. De GI heeft verzocht om bekrachtiging van de beschikking, waarbij zij benadrukt dat de vader sinds 2014 in detentie zit en dat het in het belang van het kind is om snel duidelijkheid te krijgen over zijn toekomstperspectief.
Het hof overweegt dat de keuze voor de plaatsing in een pleeggezin in beginsel aan de GI moet worden overgelaten. Het hof wijst het verzoek van de vader af, omdat het niet in het belang van het kind is om een eventuele doorplaatsing naar een perspectiefbiedend gezin te blokkeren. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.