ECLI:NL:GHSHE:2019:1240

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
200.207.863_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade aan aardappelen door gebruik van ethyleen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een maatschap en haar leden tegen een vennootschap naar buitenlands recht. De kern van het geschil betreft de vraag of de schade aan een partij aardappelen het gevolg is van het gebruik van ethyleen tijdens de bewaring. Het hof heeft eerder, in een tussenarrest van 23 oktober 2018, overwogen dat een deskundige benoemd zou worden om de relevante vragen te beantwoorden. De partijen hebben hun standpunten over de deskundigheid en de vraagstelling naar voren gebracht, waarbij de maatschap een deskundigenbericht wenst, terwijl de geïntimeerde hiertegen bezwaar maakt.

Het hof heeft in het arrest van 2 april 2019 besloten dat er een deskundigenonderzoek zal plaatsvinden. De deskundige, ing. M.M. Roozendaal, is benoemd om de vragen te beantwoorden die in het arrest zijn geformuleerd. De vragen betreffen onder andere de staat van de aardappelen bij aanvang van de bewaring, de rol van de generator en ethanol van de geïntimeerde, en de naleving van de richtlijnen voor bewaring door de maatschap. Het hof heeft ook de procedure rondom het deskundigenonderzoek vastgesteld, inclusief de verplichtingen van de partijen en de deskundige.

De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht, dat binnen drie maanden na de start van het onderzoek ingediend moet worden. Het hof heeft verder bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de maatschap moeten worden voorgeschoten, tenzij er bezwaar wordt gemaakt tegen de hoogte van het voorschot. De zaak zal op 30 juli 2019 opnieuw worden behandeld in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.207.863/01
arrest van 2 april 2019
in de zaak van

1.maatschap [de maatschap] ,

2. [lid van de maatschap 1] ,

3. [lid van de maatschap 2] ,

gevestigd/wonende te [vestigings- en woonplaats] ,
appellanten,
verder in mannelijk enkelvoud: [lid van de maatschap 1] ,
advocaat: mr. J.P.A. Hoogstad te Tilburg,
tegen:
[de vennootschap naar buitenlands recht],
gevestigd te [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk),
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 23 oktober 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer/rolnummer 4696621 \ CV EXPL 15-13344 tussen partijen gewezen vonnis van 6 juli 2016.

5.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 23 oktober 2018;
  • de akte van [lid van de maatschap 1] van 18 december 2018;
  • de akte van [geïntimeerde] van 18 december 2018 met producties.
Partijen hebben arrest gevraagd.

6.De verdere beoordeling

6.1
Bij tussenarrest van 23 oktober 2018 heeft het hof overwogen voornemens te zijn een deskundige te benoemen ter beantwoording van de daarin opgenomen vragen, en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. Partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en voorstellen gedaan voor de vraagstelling en de te benoemen deskundige.
6.2
In haar akte heeft [geïntimeerde] het hof verzocht terug te komen van zijn voornemen om een deskundige te benoemen. Volgens [geïntimeerde] kan een deskundige op dit moment de situatie zelf niet meer beoordelen omdat de partij aardappelen waar het om gaat er niet meer is, is de voorgestelde vraagstelling onduidelijk en zijn de vragen al beantwoord in het rapport van Agrotax. Volgens [geïntimeerde] dient de reconventionele vordering van [lid van de maatschap 1] op basis daarvan aanstonds afgewezen te worden en is er geen reden om [lid van de maatschap 1] tot nader bewijs door middel van een deskundigenbericht toe te laten.
Het hof volgt [geïntimeerde] hierin niet. In het tussenarrest van 23 oktober 2018 heeft het hof geen oordeel gegeven over de toewijsbaarheid van de vorderingen van [lid van de maatschap 1] maar geoordeeld dat deze niet aanstonds en zonder dat [lid van de maatschap 1] tot nadere bewijslevering in staat gesteld is, door middel van een deskundigenbericht, afgewezen dienen te worden. Het hof ziet niet in dat aan [lid van de maatschap 1] die gelegenheid ontzegd zou moeten worden.
6.3
Met betrekking tot de persoon van de te benoemen deskundige hebben beide partijen onder meer de heer dr.ir. [deskundige] te [plaats] voorgesteld, maar hij blijkt inmiddels met pensioen te zijn gegaan en heeft aan de griffier aangegeven niet als deskundige te willen rapporteren. Op zijn zoektocht heeft het hof inmiddels ing. M.M. Roozendaal te [plaats] bereid gevonden als deskundige op te treden.
6.4
De suggesties van beide partijen met betrekking tot de voorgestelde vragen neemt het hof over voor zover deze passen binnen de door het hof beoogde vraagstelling. Dat leidt tot de volgende vragen aan de deskundige:
Kunt u vaststellen of de partij van 2500 ton Hansa-aardappelen die [lid van de maatschap 1] in oktober 2014 in de loods van [betrokkene] heeft doen opslaan bij de aanvang van de bewaring vrij was van ziektes en of de schade aan die partij (mede) is veroorzaakt door het gebruik van de generator en ethanol van [geïntimeerde] en zo ja, waarop zijn deze vaststellingen gebaseerd?
Kunt u vaststellen of de generator en het ethanol van [geïntimeerde] door [lid van de maatschap 1] zijn gebruikt overeenkomstig de Bedieningshandleiding van [geïntimeerde] ?
Kunt u vaststellen of de door [geïntimeerde] verstrekte informatie over het gebruik van de generator en het ethanol (met inbegrip van eventueel daarbij te verlenen begeleiding) voldoet aan de eisen die daaraan in een geval als dit gesteld mogen worden?
Kunt u vaststellen of [lid van de maatschap 1] de bewaring van zijn partij aardappelen heeft uitgevoerd overeenkomstig de eisen die daarvoor in de branche gelden?
Is in een hogere bewaartemperatuur van aardappelen een risico (extra kwaliteitsverlies) gelegen voor het gebruik van de generator en het ethanol van [geïntimeerde] ?
In hoeverre kunt u zich vinden in de bevindingen en opvattingen van de heren [de deskundige aan de zijde van de maatschap 1] , [de deskundige van de rechtsbijstandsverzekeraar aan de zijde van de maatschap] (ook wat betreft de door hem begrote schade) en [de deskundige aan de zijde van de maatschap 2] ?
Wat acht u verder van belang om op te merken?
6.5
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.4 van dit arrest geformuleerde vragen;
7.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
ing. M.M. Roozendaal,
[expertise] Expertise,
Postbus [postbus] ,
[postcode] [plaats] ,
[telefoonnummer] ,
[mobielnummer] ;
7.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 8.954,-- inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [lid van de maatschap 1] genoemd voorschot zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.6
benoemt mr. M.G.W.M. Stienissen tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.7.
verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2019 in afwachting van het deskundigenbericht;
Verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van partij [lid van de maatschap 1] ;
7.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en J.M.W. Werker en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 april 2019.
griffier rolraadsheer