Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
1.BEGRIPSBEPALING
Kosten van de huishouding
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
mankeert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de duurzame ontwrichting van het huwelijk is komen vast te staan. De man kan zich principieel niet verenigen met de echtscheiding. Volgens hem behoort een verzoening en herstel van de huwelijksband tot de mogelijkheden. Hij wil dat het huwelijk in stand blijft.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt. Ingevolge art. 1:151 BW is voor een echtscheiding op verzoek van één der echtgenoten vereist dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Blijkens de wetsgeschiedenis is een huwelijk duurzaam ontwricht indien de voortzetting van de samenleving ondraaglijk is geworden of, anders gezegd, indien de samenleving krachteloos is gemaakt. Het element duurzaamheid moet aldus worden verstaan dat er geen uitzicht bestaat op herstel van enigszins behoorlijke echtelijke verhoudingen. Indien een echtgenoot stelt, en daarbij volhardt, dat hij niet meer met zijn echtgenoot kan samenleven, zal dit door de rechter moeten worden opgevat als een zeer ernstige aanwijzing dat de toestand van duurzame ontwrichting bestaat en vormt dit volgens de vaste rechtspraak vrijwel altijd een beslissende aanwijzing dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Het gedurende langere tijd niet meer samenwonen vormt eveneens een ernstige aanwijzing voor duurzame ontwrichting.
manhet volgende aan.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofligt ter beoordeling voor aan wie van partijen het huurrecht van de woning dient te worden toegewezen. Daarbij dienen de belangen die partijen elk hebben bij het huurrecht van de woning tegen elkaar te worden afgewogen. Het hof overweegt daarover als volgt.
manvoert voorts het volgende aan.
hofstelt voorop dat, evenals de man, ook de vrouw ervan uitgaat dat geen afzonderlijk overzicht van de vermogensbestanddelen van partijen nodig is. Dat er nog andere vermogensbestanddelen zouden zijn dan die genoemd in de verzoeken van de man is ook niet gebleken.
man:
vrouw:
hofoverweegt als volgt.
man:
vrouw:
hofzal dit verzoek afwijzen, nu niet gesteld of gebleken is wat de grondslag is van het verzoek. Ook in zoverre faalt de grief.
man:
vrouw:
hofoverweegt als volgt.