Door en namens de rechthebbende is in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting
- zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij is tegen zijn wil betrokken geraakt bij procedures. Hij is 85 jaar en woont nog geheel zelfstandig. Soms laat zijn geheugen hem wat in de steek, maar verder is zijn gezondheid goed, behoudens wat gehoorproblemen.
Er wordt ten onrechte gesuggereerd dat de zoon van de rechthebbende niet in staat is om de financiële belangen van de rechthebbende te behartigen. De belastingschulden, die door een fout van de Belastingdienst waren ontstaan, zijn inmiddels afgelost. Verder was er sprake van een doorlopend krediet, dat al jaren bestaat. Dit krediet is in het verleden mede aangegaan om appellante na haar echtscheiding te helpen.
De rechthebbende hoeft verder geen verantwoording af te leggen over de besteding van zijn gelden. Voor zover er sprake is van onderling wantrouwen, dan heeft appellante dit zelf veroorzaakt. Appellante weigert een gesprek met de rechthebbende en haar broer (de bewindvoerder) aan te gaan.
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg blijkt dat het voor rechthebbende helder was waar het verzoek over ging en hij heeft duidelijk gemaakt hoe hij met zijn leven verder wil. De raadsman van de rechthebbende heeft zelf uitvoerig met de rechthebbende gesproken en zij kan bevestigen dat een mentorschap voor de rechthebbende nog niet aan de orde is.
De financiële belangen zijn door middel van het bewind veilig gesteld, omdat de kantonrechter controle uitvoert en er voor ingrijpende beslissingen toestemming nodig is.
Een professionele bewindvoerder is niet in het belang van de rechthebbende. De huidige bewindvoerder verstaat de kunst om de rechthebbende zijn gevoel van zelfbeschikking te laten behouden. Er is een goede band tussen vader en zoon en zij ondernemen veel samen.
Nu het de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende heeft dat zijn zoon bewindvoerder blijft en er geen gegronde reden zijn om hiervan af te wijken, kunnen de grieven van appellante niet slagen.
De situatie van de rechthebbende is veilig en de rechthebbende heeft voldoende mensen om zich heen om hulp van derden in te schakelen. Medische zorg wordt hem niet onthouden. Een medisch onderzoek acht de rechthebbende ongepast en een te vergaande vorm van inmenging in zijn privéleven.