Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer: 5166289 CV EXPL 16-5813)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
De leden zijn gehouden bij te dragen in de gemeenschappelijke exploitatiekosten, waaronder mede begrepen de kosten uit hoofde van door de verenging met anderen aangegane overeenkomsten terzake van diensten, leveringen en werkzaamheden ten behoeve van het Domein, welke betrekking hebben op het beheer, onderhoud, gebruik en herstelling van gemeenschappelijke gedeelten, zaken, leidingen en voorzieningen en de verschuldigde kosten wegens energiegebruik en -voorzieningen (gas, water, electra), voorzover deze laatste kosten niet aan de afzonderlijke eigenaren in rekening worden gebracht, alsmede de overige kosten welke krachtens besluit van de algemene vergadering voor rekening van de leden komen.(…)
Ieder lid zal in de in lid 1 bedoelde kosten bijdragen naar verhouding van het aantal van zijn bebouwde kavels ten opzichte van het totaal aantal kavels.
diebepaling ‘kavels’ is gelijkgesteld met ‘bungalows met erven’ ligt voor de hand: onbebouwde kavels zijn hier immers niet aan de orde. Dat betekent niet dat ook in de rest van de statuten die gelijkstelling moet worden aangenomen. Juist bij de bepaling die relevant is voor de vaststelling van de door de leden te betalen bijdrage aan de gemeenschappelijke exploitatiekosten is deze gelijkstelling er niet: hier wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de bebouwde kavels en het totaal aantal kavels, dat wil zeggen inclusief de onbebouwde kavels. Criterium voor de bepaling van de bijdrage is dan ook de eigendom van een bebouwd kavel en niet de eigendom van een bungalow met erf.