Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (waaronder de aantekeningen van de griffier van de zitting in eerste aanleg) en producties, ingekomen ter griffie op 12 september 2018;
- het verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 22 november 2018;
3.De beoordeling3.1. In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
€ 1.959,20 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en 7,4% eindejaarsuitkering. Op de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst was de CAO Voortgezet Onderwijs van toepassing.
“Ik ben zeer verbaasd over de inhoud van je mail, gezien de gesprekken die wij gevoerd hebben over deze functie met bijbehorende werkzaamheden.
€ 15.000,-. Daarnaast heeft zij verzocht Stichting [stichting] te veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
“Wie zijn of haar idee was het om mij weg te halen uit interne stage en te plaatsen bij de balie?”“Is dit een strategie om mij zo snel mogelijk geestelijk uiteindelijk uit te schakelen”
De rechter dient de billijke vergoeding te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de bijzondere omstandigheden van het geval. In een geval als het onderhavige gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van de werkgever. Indien het partijdebat daartoe aanleiding geeft, dient de rechter de gevolgen van de werknemer van het verlies van de arbeidsovereenkomst, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbare gedrag van de werkgever, te betrekken bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding. (Zie HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2218)
€ 15.000,-. Dit bedrag is heel summier onderbouwd. [appellante] stelt dat zij een terugval in inkomsten heeft gehad en verlies aan pensioenopbouw, zonder dit nader toe te lichten. Voorts moet volgens [appellante] rekening worden gehouden met haar lange dienstverband, haar leeftijd en haar eenzijdige arbeidsverleden. Desgevraagd heeft de advocaat van [appellante] op de zitting verklaard dat hij het bedrag ad € 15.000,- uit de lucht heeft gegrepen.
Met betrekking tot de gevolgen voor [appellante] van het verlies van de arbeidsovereenkomst overweegt het hof het volgende. [appellante] heeft geen enkel inzicht gegeven in haar huidige financiële situatie. Zij heeft alleen tijdens de zitting verklaard dat zij een WW-uitkering ontvangt. Stichting [stichting] heeft onweersproken gesteld dat [appellante] tot minimaal juli 2021 een wettelijke en bovenwettelijke werkloosheiduitkering ontvangt. Het eerste halfjaar bedraagt deze uitkering 75% van het salaris, daarna 70%. Het hof zal hiervan uitgaan. Nu [appellante] niet gesteld en onderbouwd heeft hoeveel haar verlies aan pensioenopbouw bedraagt, kan het hof hier geen rekening mee houden. Stichting [stichting] heeft voorts onweersproken gesteld dat [appellante] een transitievergoeding van € 12.022,- bruto heeft ontvangen.
heeft tijdens de zitting in hoger beroep verklaard dat zij nog geen andere baan heeft. Zij heeft geen gegevens aangevoerd of overgelegd met betrekking tot haar sollicitatieactiviteiten. Partijen twisten over de kansen van [appellante] op de arbeidsmarkt. [appellante] heeft aangevoerd dat zij een eenzijdig arbeidsverleden heeft. Stichting [stichting] heeft aangevoerd dat [appellante] wel een goede positie op de arbeidsmarkt heeft, gelet op haar leeftijd en het groeiende tekort aan personeel in het onderwijs. Nu het hof geen inzicht heeft in de sollicitatieactiviteiten van [appellante] en het resultaat daarvan, is het hof van oordeel dat ervan uitgegaan moet worden dat de kansen van [appellante] op de arbeidsmarkt meer dan voldoende zijn, gelet op haar jarenlange ervaring als onderwijsassistent.