6.1.In dit hoger beroep kan op hoofdlijnen worden uitgegaan van de volgende feiten.
- NVLF en de rechtsvoorganger van Itec (Holland Office Group B.V.) hebben op 6 mei 2009 een overeenkomst gesloten waarbij (de rechtsvoorganger van) Itec aan NVLF een kopieermachine type HOG CP2828 en een netwerkprinter type HP 3005 heeft verhuurd. Bij de huurovereenkomst is ook een onderhoudsovereenkomst gesloten. De huur- en onderhoudsovereenkomst zijn aangegaan voor 72 maanden, met als ingangsdatum 9 juni 2009 en dus lopend tot en met 8 juni 2015.
- De overeengekomen huurprijs bedroeg bij aanvang € 998,-- exclusief btw per maand, gebaseerd op een kopieervolume van 17.500 zwart-witkopieën. Daarnaast is een prijs van € 0,10 per kleurenkopie overeengekomen.
- De schriftelijke overeenkomst beslaat één pagina, en is in feite een met de hand ingevuld formulier. In de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van (de rechtsvoorganger van) Itec van toepassing verklaard. Deze algemene voorwaarden bestaan uit 14 artikelen die vrijwel allemaal meerdere leden kennen. De algemene voorwaarden zijn in een (zeer) klein lettertype afgedrukt op de achterzijde van de overeenkomst.
Artikel 9.5 van deze algemene voorwaarden luidt:
‘Beëindiging van deze overeenkomst dient te geschieden middels aangetekend schrijven minimaal 12 maanden voor afloop van de vaste oorspronkelijk overeengekomen
huurperiode. Indien dit niet is gebeurd, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd met de oorspronkelijke looptijd zoals die bij de aanvang op de voorzijde van het contract is overeengekomen. (...)”
Artikel 9.6 van de algemene voorwaarden luidt:
‘Voortijdige beëindiging van de overeenkomst op verzoek van de huurder is niet mogelijk. Indien huurder toch tot voortijdige beëindiging van deze overeenkomst wenst over te gaan, dient huurder de volledige en met rente vermeerderde achterstallige huur- en onderhoudstermijnen te voldoen, alsook de resterende huur- en onderhoudstermijnen. Tevens zal eenmalig € 750,- aan administratiekosten in rekening worden gebracht.’
Artikel 13 van de algemene voorwaarden luidt:
‘De verhuurder behoudt zich het recht voor om één keer per jaar, al dan niet middels
indexering wijzigingen aan te brengen in de basiselementen van het tarief. Elke tariefstijging zal schriftelijk worden medegedeeld. De verhoging zal echter niet hoger mogen zijn dan 10% per jaar.’
- In september 2013 heeft tussen NVLF en Itec een e-mailwisseling plaatsgevonden over een eventuele aanpassing of afkoop van de overeenkomst. Onderdeel van die e-mailwisseling vormt een e-mail van 11 september 2013, 15:28 uur, waarin NVLF aan Itec het volgende heeft meegedeeld:
‘Ik ben verbaasd over uw antwoord over het schriftelijk moeten indienen van de vraag over eventuele afkoop. Dit heb ik volgens mij gedaan door u deze vraag per mail te stellen.
Ik ga er vanuit als ik met u de voorwaarden bespreek over een eventuele verlening van het contract dat alle aspecten daarin door u meegenomen kunnen worden. Zowel de offerte voor de kosten bij een verlenging als de consequenties van het openbreken en niet verlengen.’
- Bij brief van 11 oktober 2013 heeft Itec aan NVLF onder meer het volgende medegedeeld:
‘In vervolg op uw verzoek waarin u aangeeft de All-in overeenkomst met betrekking tot
machine CP2828, HP3005N met serienummer (…) te willen beëindigen, informeren wij u als volgt:
Wij kunnen helaas niet akkoord gaan met de door u aangevraagde beëindiging van de
overeenkomst. Zoals aangegeven in onze algemene voorwaarden is een tussentijdse
beëindiging van de overeenkomst slechts mogelijk indien resterende termijnen worden
afbetaald.
Indien per 1 januari 2014 tot ontbinding wordt overgegaan bedraagt de
verbrekingsvergoeding aldus € 25.872,32 excl. BTW, doch inclusief de ophaalkosten per
machine zoals overeengekomen in onze algemene voorwaarden.
Vanzelfsprekend dienen ingeval van voortijdige beëindiging reeds vervallen en nog niet
betaalde termijnen tot aan deze datum (inclusief eindafrekening) te worden voldaan.
Indien wij binnen twee weken geen reactie van u mogen ontvangen, worden de contracten voortgezet conform de oorspronkelijk overeengekomen voorwaarden.’
- Bij e-mail van 28 mei 2015 heeft de toenmalige gemachtigde van NVLF aan Itec onder meer het volgende meegedeeld:
‘(…) De einddatum van de overeenkomst is 9 juni 2015. (…) Cliënte heeft reeds in 2013 kenbaar gemaakt de overeenkomst te willen beëindigen, hetgeen blijkt uit uw schrijven d.d. 11 oktober 2013. Deze opzegging is ruimschoots voor de door u gehanteerde opzegtermijn door u ontvangen. (…) Nu mijn cliënte wel degelijk een verzoek tot beëindiging van de overeenkomst aan u heeft gedaan, en ook gebleken is dat deze door u is ontvangen, zal de overeenkomst juridisch gezien per 9 juni a.s. aflopen. (…)’
- Bij brief van 4 juni 2015 heeft NVLF aan Itec het volgende meegedeeld:
‘Betreft machine CP2828, HP3005N met serienummer (…)
Onder protest zullen de bedragen vanaf 9 juni 2015 betaald worden, omdat wij het niet eens zijn met het verlengen van bovenstaande all-in overeenkomst tot en met 2021.’
- Bij brief van 2 juli 2015 heeft Itec aan de toenmalige gemachtigde van NVLF onder meer het volgende meegedeeld:
‘In vervolg op uw schrijven d.d. 30 juni waarin u aangeeft de all-in overeenkomst met betrekking tot machines CP2828 en HP3005n (…) van de firma Nederlandse vereniging voor Logopedie en Foniatrie, te willen beëindigen, informeren wij u als volgt:
Indien per 1 juli 2015 tot ontbinding wordt overgegaan bedraagt de verbrekingsvergoeding aldus € 103.072,16 excl. BTW (…)’
- Bij e-mail van 9 juli 2015 heeft de toenmalige gemachtigde van NVLF aan Itec onder meer het volgende meegedeeld:
‘Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn schrijven van 28 mei jl. heb ik u gevraagd om een bevestiging dat de overeenkomst per 9 juni jl. is beëindigd, daar mijn cliënte de overeenkomst reeds in 2013 heeft opgezegd. (…)
Nogmaals wijs ik u erop dat ik namens cliënte een gerechtelijke procedure zal opstarten om een verklaring van recht te verkrijgen dat de overeenkomst per 9 juni jl. is beëindigd.
- In de periode van 2009 tot en met 2015 is de door Itec aan NVLF in rekening gebrachte maandelijkse vaste huurprijs door jaarlijkse prijsverhogingen gestegen met in totaal 42% tot € 1.416,28 exclusief btw, € 1.713,70 inclusief btw, per maand.
6.2.1.In de onderhavige procedure vorderde NVLF in het geding bij de kantonrechter, samengevat:
- I. primair: een verklaring voor recht dat de op 6 mei 2009 gesloten huur- en onderhouds-overeenkomst tijdig en rechtsgeldig door NVLF is opgezegd c.q. beëindigd en dat deze overeenkomst is opgehouden te bestaan per 9 juni 2015, met veroordeling van Itec tot terugbetaling van de maandelijkse betalingen vanaf 9 juni 2015, te verminderen met € 383,95 per maand, althans € 1.040,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- II. subsidiair: een verklaring voor recht dat artikel 9.5 van de toepasselijke algemene voorwaarden is vernietigd, althans te vernietigen, althans toepassing mist en daarbij voor recht te verklaren dat de huur- en onderhoudsovereenkomst opgehouden is te bestaan per 9 juni 2015, met veroordeling van Itec tot terugbetaling van de maandelijkse betalingen vanaf 9 juni 2015, te verminderen met € 383,95 per maand, althans € 1.040,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- III. meer subsidiair: een verklaring voor recht dat artikel 9.6 van de toepasselijke algemene voorwaarden is vernietigd, althans te vernietigen, althans toepassing mist alsmede voor recht te verklaren dat de overeenkomst is aangevuld met een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging van de overeenkomst van maximaal drie maanden zonder dat NVLF daarvoor een (verbrekings)vergoeding, althans een boete, aan Itec verschuldigd is;
- IV. uiterst subsidiair: een verklaring voor recht dat Itec jegens NVLF aansprakelijk is voor de schade die door de handelwijze van Itec is ontstaan, met veroordeling van Itec tot vergoeding van de schade, zijnde de maandelijkse betalingen vanaf 9 juni 2015, te verminderen met € 383,95 per maand, althans € 1.040,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- V. een verklaring voor recht dat artikel 13 van de toepasselijke algemene voorwaarden is vernietigd, althans te vernietigen, althans toepassing mist, met veroordeling van Itec tot betaling van € 22.446,28, vermeerderd met wettelijke (handels)rente;
met veroordeling van Itec in de proceskosten, waaronder begrepen nakosten en vermeerderd met wettelijke rente.
6.2.2.Aan deze vordering heeft NVLF, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
NVLF heeft de overeenkomst tijdig, 12 maanden voor het einde van de looptijd opgezegd per 9 juni 2015. Subsidiair vernietigt NVLF artikel 9.5 van de algemene voorwaarden omdat dat artikel onredelijk bezwarend is, althans is het beroep van Itec op dat artikel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zodat van een verlenging van de overeenkomst met een nieuwe periode van 72 maanden (6 jaar) geen sprake is. Meer subsidiair komt Itec geen beroep toe op het eveneens onredelijk bezwarende artikel 9.6 van de algemene voorwaarden en uiterst subsidiair heeft Itec haar zorgplicht jegens NVLF geschonden. Bovendien vernietigt NVLF artikel 13 van de algemene voorwaarden omdat ook dat artikel onredelijk bezwarend is, althans het beroep van Itec op dat artikel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit brengt mee dat NVLF een deel van de door haar aan Itec betaalde bedragen onverschuldigd heeft betaald.
6.2.3.Itec heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.4.In het bestreden vonnis van 4 augustus 2016 heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld:
- NVLF heeft de overeenkomst niet tijdig (niet minimaal 12 maanden voor de afloop van de overeenkomst op 9 juni 2015) opgezegd en Itec heeft uit de gevoerde correspondentie ook niet hoeven te begrijpen dat NVLF bedoelde om de overeenkomst op te zeggen (rov. 4.2).
- Het beroep dat NVLF met betrekking tot de artikelen 9.5 en 9.6 van de algemene voorwaarden heeft gedaan op reflexwerking van artikel 6:237 sub i en sub k BW moet worden verworpen (rov. 4.3).
- Artikel 9.5 van de algemene voorwaarden is niet onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233 sub a BW (rov. 4.6). Het beroep van Itec op artikel 9.5 van de algemene voorwaarden is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (rov. 4.7).
- Artikel 9.6 van de algemene voorwaarden is niet onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233 sub a BW (rov. 4.8). Het beroep van Itec op artikel 9.6 van de algemene voorwaarden is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (rov. 4.9).
- Op Itec rustte geen zorgplicht om NVLF te informeren over de in de algemene voorwaarden opgenomen regeling over opzegging en verlenging van de overeenkomst. NVLF behoorde te weten dat er algemene voorwaarden van toepassing waren en het had op haar weg gelegen om te onderzoeken hoe zij had moeten handelen als zij de overeenkomst wilde beëindigen en wat de gevolgen zouden zijn indien zij de overeenkomst niet zou opzeggen (rov. 4.10).
- Artikel 13 van de algemene voorwaarden is niet onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233 sub a BW (rov. 4.11). Het beroep van Itec op artikel 13 van de algemene voorwaarden is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (rov. 4.12).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter de vorderingen van NVLF afgewezen en NVLF in de proceskosten veroordeeld.
6.3.1.NVLF heeft in haar memorie van grieven haar eis gewijzigd. Zij vordert nu:
- primair: een verklaring voor recht dat huur- en onderhouds-overeenkomst is opgehouden te bestaan per 9 juni 2015, althans per 9 juni 2016, althans per een in goede justitie te bepalen datum, met veroordeling van Itec tot terugbetaling van de maandelijkse betalingen vanaf 9 juni 2015, althans vanaf 9 juni 2016, althans vanaf een door het hof vast te stellen datum, te verminderen met € 383,95 per maand, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- subsidiair: een verklaring voor recht dat artikel 9.5 van de toepasselijke algemene voorwaarden is vernietigd, althans te vernietigen, althans toepassing mist en voor recht te verklaren dat NVLF gerechtigd is tot tussentijdse opzegging van de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, zonder dat NVLF daarvoor een (afkoop)vergoeding, althans een boete, aan Itec verschuldigd is;
- meer subsidiair: een verklaring voor recht dat artikel 13 van de toepasselijke algemene voorwaarden is vernietigd, althans te vernietigen, althans toepassing mist, in die zin dat Itec vanaf 9 juni 2015, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot het einde van de looptijd van de overeenkomst haar prijs niet meer mag indexeren, met veroordeling van Itec tot (terug)betaling van hetgeen de NVLF vanaf 9 juni 2015, althans de door het hof vastgestelde datum, onverschuldigd heeft betaald, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
met veroordeling van Itec in de proceskosten van beide instanties.
6.3.2.Itec heeft in de memorie van antwoord onder 58 betoogd dat NVLF de eiswijziging ten onrechte niet heeft aangekondigd in de kop van de memorie van grieven of elders in de memorie van grieven, zodat de eiswijziging in strijd is met de goede procesorde en buiten beschouwing moet blijven. Het hof verwerpt dit bezwaar tegen de eiswijziging. De eiswijziging is voldoende kenbaar nu het petitum van de memorie van grieven duidelijk afwijkt van hetgeen in eerste aanleg door NVLF gevorderd is. Itec heeft de eiswijziging ook onderkend en er inhoudelijk op gereageerd in de memorie van grieven. De eiswijziging heeft bovendien tijdig plaatsgevonden (namelijk bij de eerste proceshandeling van NVLF in hoger beroep). Het hof acht de eiswijziging daarom toelaatbaar. Het hNa beoordeling van de grieven zal blijken in hoeverre de gewijzigde eis toewijsbaar is.
6.3.3.NVLF heeft vijf grieven aangevoerd. Op grond van deze grieven heeft NVLF geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot, kort gezegd, toewijzing van haar gewijzigde eis. Itec heeft de grieven bestreden en, kort gezegd, geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
Met betrekking tot grief 1: de vaststaande feiten
6.4.1.De kantonrechter heeft in onderdeel 2 van het vonnis enkele feiten vastgesteld. Grief 1 is tegen die feitenvaststelling gericht. In de toelichting op de grief betoogt NVLF dat de kantonrechter ten onrechte een aantal relevante feiten niet heeft opgenomen in de feitenvaststelling.
6.4.2.Dat de feitenvaststelling in onderdeel 2 van het vonnis beknopt en niet volledig is, brengt op zichzelf niet mee dat de kantonrechter tot een onjuist eindoordeel is gekomen. In zoverre verwerpt het hof de grief.
6.4.3.Het hof heeft overigens hiervoor in rov. 6.1 een uitgebreidere opsomming van vaststaande feiten gegeven. Ook die opsomming betreft slechts de hoofdlijnen. Voor zover bij de beoordeling van de grieven nog andere feiten relevant zijn, zal het hof die in het navolgende vermelden.
Geen grief tegen rov 4.2: de overeenkomst is niet in 2013 opgezegd per 9 juni 2015