Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
2.[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 november 2017 waarbij het hof in het incident de vorderingen heeft afgewezen en de hoofdzaak heeft verwezen naar de rol voor memorie van antwoord;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] met producties;
- de bij rolbericht van 3 september 2018 toegezonden producties 1-8 van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , die [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bij het pleidooi bij akte in het geding hebben gebracht;
- de bij rolbericht van 11 september 2018 toegezonden productie 27 van [appellant] , die [appellant] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
6.De beoordeling
- Gemeente Weert sectie [sectieletters] nummer [sectienummer 23] groot 505 m²
- Gemeente Weert sectie [sectieletters] nummer [sectienummer 22] groot 2000 m²
- Gemeente Weert sectie [sectieletters] nummer [sectienummer 21] groot5414 m²
“Omdat volgens [zoon van de broer van de drie vennoten] al enige jaren onenigheid c.q. onduidelijkheid bestaat over het wel of niet bestaan van een pachtverhouding heb ik een reguliere pachtovereenkomst opgesteld waarmee de situatie duidelijk kan worden vastgelegd.”. Deze brief bevestigt naar het oordeel van het hof te meer dat de status van de afspraken tussen de Maatschap [kuikenboerderij] , [broer van de drie vennoten] of [zoon van de broer van de drie vennoten] en de vennootschap [kuikenboerderij] onduidelijk was. In ieder geval kan uit het beroep van de Maatschap [kuikenboerderij] , [broer van de drie vennoten] of [zoon van de broer van de drie vennoten] op het bestaan van een pachtovereenkomst niet worden afgeleid dat op 31 december 2003 sprake was van grond in verpachte staat. Aan het bewijsaanbod van [appellant] komt het hof niet toe, nu [appellant] ter zake onvoldoende heeft gesteld. Het hof komt dan ook tot de slotsom dat er geen aanleiding bestaat om ten aanzien van de gronden/landerijen een correctie (van 30% of een ander percentage) aan te brengen wat betreft de waarde van deze gronden/landerijen.